‘Toen kwam u aan de andere kant onder dat bruggetje uit en toen was u uw been kwijt hè?’

‘Ja rechterbeen. Voor de helft dan. Linkerbeen had ik nog.’

‘Deed dat niet vreselijke pijn dan?’

‘Nou ja weet wat het is, Wim, alles doet pijn op een gegeven moment je merkt het niet.’