Iedereen een eigen kamer

‘Voor mensen van mijn generatie, die volwassen werd in de jaren tachtig, was de verzorgingsstaat een tijdloze grabbelton waar je uit kon halen wat je nodig had.’ Rob van Essen (1963) geeft in Kind van de verzorgingsstaat aan de hand van zijn woonadressen een autobiografische schets van een periode waarin de burgers wezenloos gepamperd werden. Rob van Essen gaat van uitkering naar uitkering in de jaren tachtig en negentig totdat hij door werkervaringsplaatsen wordt opgenomen in het arbeidsproces. Voor hem niet het gelukzalige verschiet van levenslang ronddobberen in uitkeringen die naadloos zouden aansluiten bij de AOW.

Rob van Essen Kind van derMet verwondering die de melancholie moet uitsluiten blikt Van Essen terug op de opkomst en teloorgang van die verzorgingsstaat. De rode draad in het boek wordt gevormd door de huizen waarin Van Essen heeft gewoond. Van de rijtjeshuizen waarin iedere arbeidersgezin zijn minuscule tuintje voor en achter had tot de galerijflats die uitmondden in huiveringwekkende mislukkingen als de Bijlmer. Je herkent luxe pas door de verhalen van anderen, dus als Van Essen later in zijn eentje op een appartement in de Blankenstraat in Amsterdam woont en hoort dat er vroeger gezinnen van tien mensen woonden, dan worden de klachten over het gebrek aan woongenot licht gênant. ‘Ik kreeg alleen zonlicht in huis als de zon in de ramen van de overburen reflecteerde, en dat duurde maar even, en alleen wanneer de zon hoog genoeg stond.’

De jeugd van Rob van Essen staat in het teken van het streng christelijke geloof, waarin televisies als duivelse uitvindingen geweerd werden uit de huizen, al werd de moraal in de jaren zeventig wat losser. In 1974 mocht er nog niet naar de finale van het WK voetbal worden gekeken omdat die op zondag plaatsvond. Vier jaar later kijkt hij de finale tegen Argentinië, die je als linkse scholier eigenlijk hoorde te boycotten, op de kamer van zijn broer. Details: iedereen in het huisgezin een eigen kamer, tv op de kamer.

Voor jongeren is dit boek een goede sociologische verkenning, voor generatiegenoten zoals ondergetekende, een voortdurende bron voor opborrelende herinneringen. Zo schrijft Van Essen over de grote demonstraties tegen de kernwapens en omdat iedereen links was deed je gewoon mee, maar ‘de gêne en de ironie’ waren nooit ver weg. Precies zo was het, en misschien zat daarin al de kiem van de teloorgang van de verzorgingsstaat. Een aanrader.

Coen Peppelenbos

Rob van Essen – Kind van de verzorgingsstaat. Atlas Contact, Amsterdam. 192 blz. € 19,98.

Deze recensie verscheen eerder in het Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant op 25 maar 2016.

Eerder was Guus Bauer ook al positief over dit boek.