Een nieuw fenomeen in de Nederlandse letteren

Het ziet er naar uit dat we een nieuw fenomeen hebben in de Nederlandse letteren. Zijn naam is Arnon Grunberg, hij is 23 jaar oud, hij paart de laconieke humor van de jongere Herman Brusselmans aan de drankzucht van Charles Bukowski en met beide schrijvers heeft hij een haast verterende voorliefde voor vrouwen gemeen.

Zijn officiële debuut heet Blauwe maandagen. Die titel past ook op het curriculum vitae van de schrijver – als 17-jarige van het Amsterdamse Vossius Gymnasium verwijderd als sociaal element, baantje in een apotheek, vervolgens bij een uitgeverij van adresboeken, afwasser, uitgever, kamerjongen – te meer daar cv en roman naadloos lijken samen te vallen.

De ik-figuur heet Arnon Grunberg, wordt van school getrapt, werkt een blauwe maandag bij een apotheek, is jongste bediende op een uitgeverskantoor etc. Tot en met het ‘kamerjongen’ klopt het. Kamerjongen? Arnon laat zich inschrijven bij een escortbureau om dames aan huis te gerieven. Met het wachten op de eerste opdracht van het bureau eindigt het boek.

Eén element uit het leven van Arnon Grunberg ontbreekt in de roman: het schrijverschap. Al op zijn achttiende speelde Toneelgroep Amsterdam zijn eenakter Koningin frambozenrood, en in 1992 verstrekte hetzelfde gezelschap hem een schrijfopdracht. Over een affaire met een filmactrice schrijft hij een boekje dat in eigen beheer verschijnt. Hij schrijft columns in Boekblad en een monoloog voor Barbara Duijfjes, en hij maakt interviews voor de VPRO-radio.

Maar voor succes was geen plaats in de schelmenroman die Grunberg kennelijk wilde schrijven. De Arnon in het boek is een post-postmoderne nihilist, de archetypische vertegenwoordiger van ‘Generatie X’, de generatie die wél de genotzucht van haar voortbrengers heeft geërfd maar niet de idealen. Werken doe je voor het geld want geld heb je nodig voor drank en vrouwen. Deze redenering consequent volgend word je vanzelf ‘kamerjongen’: dat heet het nuttige met het aangename verenigen. Hoewel aangenaam: Arnon heeft er meteen spijt van als hij opgeeft dat hij vrouwen tot zeventig jaar wil behagen. ‘Ik had veertig moeten zeggen, maar ik kon nu niet meer terug.’

Blauwe maandagen is óók een familieroman. Arnon groeit op in een joods gezin waarvan eigenlijk alleen de moeder waarde hecht aan de joodse tradities. ‘Voor mijn vader was mijn bar mitswa een nog grotere kwelling dan voor mij.’ De vader was postzegelhandelaar, ‘in ieder geval dat dachten mijn moeder en ik’, en hij wilde er nog wel eens tussenuit knijpen om stiekem een Hema-worst te kopen. Een oudere zus woont in Israël. In het eerste hoofdstuk van het boek wordt de vader ten grave gedragen, maar door het boek heen blijft hij, in herinneringen en flashbacks, een rol spelen, soms in hilarische scènes.

Sporen van vertroeteling door de moeder zijn in de roman ruimschoots te vinden. Zo kan de kleine Arnon zich op het consultatiebureau nog niet zelf aankleden omdat zijn moeder dat altijd doet. Misschien dat hieruit het rusteloze en vergeefse zoeken naar liefde kan worden verklaard. Arnon bezoekt bordelen en bestelt escortmeisjes aan huis, maar nooit wordt zijn verlangen naar het droommeisje vervuld.

De schrijver Arnon Grunberg heeft zeker oog voor het groteske. Hij schrijft op een bij die belangstelling passende manier: alsof je als lezer naast hem zit, ongetwijfeld aan de bar achter een glaasje van het een of ander, en hij zijn verhaal alleen aan jou vertelt. Zinnen eindigen met ‘of zo’ en herhalingen versterken de indruk van een zekere naïeve spontaniteit: ‘Ik wilde even gaan liggen. Ik wilde zo verschrikkelijk graag even gaan liggen.’

De constructie van het boek is echter allerminst naïef. Hier is gewoon een goeie schrijver aan het woord die in zijn eerste roman dicht bij zijn eigen geschiedenis is gebleven, en die uit die persoonlijke geschiedenis alleen dát heeft gebruikt wat hem in zijn kraam te pas kwam. Dat is toch wat schrijven is?

In werkelijkheid zal Arnon Grunberg heus wel een schelm zijn, maar een schlemiel zoals de roman-Arnon? Nee, dat kán niet waar zijn, alleen al vanwege het simpele feit dat deze roman bestáát.

Frank van Dijl

Arnon Grunberg: Blauwe maandagen. Roman. 271 blz.
Deze recensie van het romandebuut van Arnon Grunberg werd eerder gepubliceerd in Algemeen Dagblad, 27 mei 1994.