Vier keer Archie Ferguson, vier keer anders

Toen Paul Auster jaren geleden aan 4321 begon, kon hij niet vermoeden dat zijn roman tegelijk zou verschijnen met de inauguratie van Donald Trump. Zijn verhaal over willekeur viel samen met de opkomst van iemand die voor velen de belichaming van de absolute willekeur is – het kan haast geen toeval zijn.

Voor Auster is dit onderwerp bekend terrein. Sterker nog, al sinds zijn vroege romans (De New York-Trilogie, Maanpaleis, De muziek van het toeval) is hij geïnteresseerd in de willekeur van gebeurtenissen. Een verkeerd gedraaid nummer, een verloren weddenschap, een gevonden notitieboekje… Het zijn kleine veranderingen die grote gevolgen voor zijn personages hebben en hun leven flink in de war schoppen. 4321 is niet alleen Austers meest ingenieuze werk over toeval, maar ook zijn meest ambitieuze roman.

Het verhaal speelt zich af van 1947 tot 1971. In maart 1947 (een paar weken na de geboorte van de schrijver zelf) wordt hoofdpersoon Archie Ferguson in New Jersey geboren. Na de proloog, waarin Auster de aankomst van Fergusons voorouders in de Verenigde Staten behandelt, splitst Fergusons leven zich in vier verschillende richtingen. Het gevolg is een bildungsroman in viervoud, waarin we telkens andere versies van de hoofdpersoon zien opgroeien, van kind tot volwassen man.

Een paar dingen zijn bij de vier Archie Fergusons hetzelfde. Zijn vader runt een eigen zaak met elektronische apparaten, zijn moeder is fotograaf, en zijn liefde voor Amy Schneiderman neemt in de verschillende versies telkens andere vormen aan. Bij de ene Ferguson hebben hij en Amy een lange relatie, bij de andere wordt zij uiteindelijk zijn halfzus. Daarnaast groeien alle Archie Fergusons op met dezelfde liefde voor literatuur. In de vier parallelle werelden ontwikkelen zij zich niet tot astronaut, brandweerman of politicus, maar tot schrijvers van vier verschillende genres. Ze schrijven korte en lange verhalen, memoires, vertalen poëzie, en houden allemaal – net als Auster zelf – van films, Frankrijk en honkbal. Ook groeien alle Fergusons op in de late jaren zestig, in het onrustige politieke klimaat van Amerika, waar rassenrellen, de strijd voor burgerrechten en de rampzalige interventie in Vietnam het nieuws domineren.

Dat de vier levens zich vervolgens in andere richtingen ontwikkelen, maakt het voor de lezer soms ook ingewikkeld. Vooral in het begin van het verhaal is de verleiding groot om terug te bladeren. Overleed de vader nou bij deze Ferguson? Was het nummer één, twee, drie of vier die uit een boom viel? Was deze Ferguson nou biseksueel, of was het die andere? In principe maakt het niet echt uit, omdat alle gebeurtenissen in de verbeelding van de lezer samensmelten. Bovendien worden de verschillen in de loop van het verhaal steeds scherper, en zijn ze gemakkelijker van elkaar te onderscheiden.

Er zijn maar weinig schrijvers die met één simpel gegeven – wat als je leven zich in vier richtingen vertakt? – meer dan negenhonderd bladzijden kunnen boeien. Het thema van 4321 mag voor Auster-fans dan misschien bekend aanvoelen, de manier waarop hij dat doet verschilt radicaal van zijn eerdere werk. Voorheen telden zijn romans nooit meer dan driehonderd pagina’s. Daarnaast staat de schrijver ook niet echt bekend om zijn uitgesponnen schrijfstijl, met lange, meanderende zinnen. Maar in 4321 barst hij van de energie. Zijn zinnen rollen voort en denderen over de bladzijden. Het verhaal zit ritmisch zo goed in elkaar, dat je telkens wilt doorlezen.

‘Iedereen had Ferguson altijd verteld dat het leven als een boek was, een verhaal dat op bladzijde één begon en doorging tot de held op bladzijde 204 of 926 doodging, maar nu de toekomst die hij voor zichzelf had voorzien bezig was te veranderen, was ook zijn tijdsbesef aan het veranderen. De tijd bewoog zich zowel voor- als achteruit, realiseerde hij zich, en omdat de verhalen in boeken alleen vooruit konden gaan, sloeg die metafoor van het boek nergens op. Als er al structuur in het leven zat, dan was het meer die van een sensatiekrant, met grote gebeurtenissen zoals het uitbreken van een oorlog of een criminele afrekening op de voorpagina, en minder belangrijk nieuws op de binnenpagina’s [ … ]’

Sommige delen van het boek zijn echter te langdradig. Over de studentenprotesten op Columbia bijvoorbeeld. Een goede redacteur had waarschijnlijk strenger de rode pen gehanteerd, om de vaart erin te houden. Eerlijk is eerlijk, deze roman hoefde geen negenhonderd pagina’s te tellen. Desondanks is 4321 de kroon op het werk van Auster, de slagroom op de taart voor degenen die met zijn werk bekend zijn en van zijn boeken houden. Auster is een vakman, en zijn meesterschap is evident. Dat hij lang van stof is, hoeft het leesplezier absoluut niet in de weg te zitten.

Na zeven jaar wachten schotelt Auster zijn lezers dus geen detective voor, geen droomachtige settings of ingenieuze plots. 4321 is geen terugkeer naar zijn oude werk. Het verhaal moet het meer hebben van de herhaling en uitgebreide karakterstudies. Het resultaat is een indrukwekkende verzameling van tegenstrijdige identiteiten. De vraag blijft echter wat in iemands leven de juiste keuze is, en welke gebeurtenissen, herinneringen en beslissingen de moeite waard zijn. Auster geeft het antwoord niet. Het is aan ons om een richting te kiezen.

Justin Waerts

Paul Auster – 4321. Vertaald door Ronald Vlek. De Bezige Bij, Amsterdam. 912 blz. Geb. € 34,99, pap. € 24,99.