Nog wat achterstallig nominatienieuws, omdat de Stichting J.C. Bloem-poëzieprijs altijd zo geheim mogelijk wil houden wie er genomineerd zijn, maar de genomineerden voor de prijs voor de tweede dichtbundel van een Nederlandstalig dichter zijn:

Anouk Smies (1975), in het dagelijks leven tekstschrijver, is met haar bundel Wie heeft een middelpunt nodig (uitgeverij Opwenteling) ondanks de titel met recht genomineerd voor haar fraaie hermetische poëzie. Zij wordt geprezen voor haar weerbarstige en onnavolgbare beeldspraak. Maar zij deelt ook klappen uit, bijvoorbeeld door een gedicht maar meteen te beginnen met “Pijn die gezellig is gemaakt / noemt men kunst”. Wat volgt is een werk vol ‘buizelende’ beeldspraak van een talent dat echt kan jongleren met taal.

Lans Stroeve (1961) heeft in korte tijd veel lof gekregen voor haar tweede bundel Olympisch Zwemmer (Arbeiderspers). Haar poëzie gaat onmiskenbaar over eeuwige onderwerpen als verdriet, dood en verlies. Niet toevallig dat Stroeve wel eens spreekt bij het ten grave dragen van eenzaam gestorvenen (stichting De Eenzame Uitvaart). Het geeft troost, kracht en ten slotte ook berusting om zo te kunnen dichten: “Ik ben nog hier – aan deze kant van de waterlijn / waar achter dode vrienden zwijgend kijken / en glimlach vast in het vooruitzicht.”

Voor de ambitieuze dichter Marwin Vos (1962) zijn paarden zowat een mantra geworden, wat terugkeert in de titel van haar gedichtenbundel Oorlogspaarden tot in de buitenwijken (uitgeverij Leesmagazijn). Het is geëngageerde poëzie met terugkerende ecologische en politieke kwesties, ‘een assertieve, kritische kijk op de moderne, westerse wereld’. Evenwel met onverwachte, vervreemdende abstracties. Actuele zaken gebracht op een hoger plan, een meer universeel dichterlijk plan. Wat flink nadreunt in deze Oorlogspaarden, is het besef dat de absurde samenleving op hol is geslagen.

Maarten van der Graaff (1987) is genomineerd voor zijn bundel Dood Werk (uitgeverij Atlas Contact). Een dichter zonder verlangen (zoals J.C. Bloem), maar een dichter van registratie, van koel noteren. Niet van het verleden, maar van het heden. Volgens de dichter zelf is het een dichtbundel vol woede, arbeid, therapie en ‘dode’ politiek. Geregistreerd in lijsten en zogeheten geklokte gedichten. “Vormen die uit elkaar vallen waar je bij staat. Waar ik naar verlang: het sociaal maken van mijn problemen en het teruggaan naar het gestoorde in de poëzie.”

Beeldend kunstenaar en filmmaker Elmar Kuiper (1969) is met zijn dichtbundel Ruimtedier (Atlas Contact) een opmerkelijke nominatie. Superieure poëzie, schrijft het Dagblad van het Noorden. De mens grossiert in gejammer, zo lezen we ergens in zijn overwegend verhalende gedichten. Kuipers eigen gejammer getuigt evenwel van een veelzijdig en groot talent. Niet alleen als tweetalig dichter van Friese en Nederlandse poëzie. Ook maakt hij deel uit van Tsjinlûd, een collectief Friese muzikanten, dichters en kunstenaars. Daarnaast is Kuipers zanger van de band Tigers fan Greonterp.

De winnaar die op 9 april bekend wordt gemaakt, ontvangt 2500 euro. De jury bestaat uit Saskia Stuiveling, Hans Mirck en Willem Thies.