De grootste radicale daad

Toen ik 14 was vertelde mijn beste vriendin dat ze geen vlees meer at. Ze werd vegetariër; ‘voor de dieren’ voegde ze er nadrukkelijk aan toe. Haar ouders waren er niet blij mee. Zij wel, en de discussies tijdens het eten nam ze voor lief. Vlees kwam er gewoon niet meer in. Ik was onder de indruk, van haar openlijke keuze, maar ook van haar vastberadenheid. Ik hield ook van dieren, en het idee dat je daar meer mee kon doen dan alleen aaien beviel me wel. Diezelfde middag nog ging ik naar mijn vader en zei: ‘Ik eet geen vlees meer. Vanaf vandaag’. Mijn vader schudde meewarig zijn hoofd. Ik zou een bleek en doorzichtig mens worden, je zou me straks zo om kunnen blazen. Wilde ik echt iemand worden met een grauwe huid en geen energie? Het was ongezond. En dom. Ik draaide me om en verliet met opgeheven kin de kamer. Trots op mijn rebelse daad. Ik ging het volhouden. En ik hield het vol, nu al 23 jaar lang.

Misschien was dit wel de eerste keer dat ik bewust voor mezelf opkwam, dat ik iets ondernam om te worden wie ik wilde zijn. Ik maakte een keuze, helemaal voor mezelf. En ik was er trots op. Vanaf dat moment koos ik vaker voor wat ik belangrijk vond; mijn uiterlijk moest vooral niet ‘gewoon’ zijn, mijn haar kreeg regenboogkleuren, mijn kleren werden opvallend en op mijn tas schreef ik citaten van schrijvers. Mijn vader zag het met lede ogen aan en vroeg elke ochtend of het soms carnaval was. Eigenlijk wist ik heel goed waar ik voor stond zonder al die uiterlijke poespas, alleen ontbrak het me aan genoeg bravoure en sociale vaardigheden om dit om te zetten in grootsere daden dan alleen een gek shirt. Mijn perfectionisme speelde hier vast ook een rol in; als je ergens voor stond, vond ik, moest je kennis over het onderwerp natuurlijk wel tot in de puntjes kloppen. Zomaar iets roepen, dat leek me onhandig. En aangezien je als perfectionist nooit genoeg weet, hield ik me liever op de achtergrond als iemand mijn mening vroeg.

In Vrije Radicalen van Carolina Trujillo las ik over een Uruguayaans jongetje, Jaime, die een behoorlijk onstuimige en traumatische jeugd heeft. Een jongen die zich optrekt aan zijn vriend Gas, die de wereld zal gaan verbeteren; dieren bevrijdt hij uit hokken en hij gooit bommen waar de rijken net iets te openlijk rijk zijn. Jaime mist die bravoure, maar hij doet wel mee. Hij worstelt met een succesvolle carrière aan de ene kant van de wereld en de rol van activist aan de andere kant. Dan wordt hij angstig. Hij is overal bang voor, krijgt psychoses en vanaf dat punt zal hem het ongelukkige lot van zijn familie niet bespaard blijven.

Eigenlijk gaat er niets goed in het leven van Jaime, maar het lukt hem toch om een periode te overleven. Plezier in het leven, dat zie ik alleen nergens in terug. Ik ergerde me aanvankelijk aan de situaties waarin hij zich steeds bevond. En vanwege sommige andere personages heb ik het boek regelmatig dichtgeslagen omdat ik ze werkelijk niet kon uitstaan, maar toch las ik door, want het gegeven van een mens die worstelt met zijn rol op deze wereld, dat herkende ik wel. Het bepalen van je ‘plek’, het voegen van idealen in de realiteit van het leven, dat fascineert me. Nu is de strijd van Jaime aanzienlijk harder dan die van een braaf meisje met een gelukkige jeugd in comfortabel Nederland, maar toch, hoe geef je je visie op de wereld weer? Wat doe je met je frustratie en onvermogen als je ziet dat de wereld langzaam maar zeker wegglijdt naar iets waar jij niet blij van wordt? Is er dan nog wel iets te verbeteren? En hoe pak je dat aan?

Aan grootse radicale bravoure buitenshuis ontbreekt het me nog steeds. De perfectionistische sociopaat in mij wint het van mijn ongenoegen over de gang van zaken in de wereld. En net als Jaime zou ik vaak niets liever doen dan de hele dag binnenblijven en me ondertussen verbijten aan al het wereldleed. Toch kies ik er maar voor om dat niet te doen. Ik kies ervoor mezelf te zijn en niet meer met alle winden mee te waaien. Misschien was dat precies wat me zo irriteerde aan de situatie in het boek; het lukt Jaime maar niet om echt voor zichzelf te kiezen, te gaan staan voor zijn idealen, alleen. Geheel terecht in zijn miserabele situatie misschien. Toch zou ik willen stellen dat het de grootste radicale daad is om jezelf te zijn.

Eva Barends https://evaengeorge.wordpress.com/

Carolina Trujillo – Vrije radicalen. Querido, Amsterdam. 360 blz. € 19,99.

(Afbeelding: Wikimedia commons)