Geld, vrouwen en andere problemen

Is de opvolging van de boom, de gouden generatie van Latijns-Amerikaanse schrijvers met klinkende namen als Gabriel García Márquez en Mario Vargas Llosa verzekerd? Er staat een nieuwe garde klaar, zoveel is zeker: Valeria Luiselli, Alejandro Zambra, Emiliano Monge, Diego Zuñiga enzovoort doen het lang niet slecht, maar het grote (commerciële) succes blijft voorlopig uit en het is maar de vraag of ze ooit uit de schaduwen van hun illustere voorgangers zullen kunnen treden.

Pedro Mairal (Argentinië, 1970) heeft met het rijtje hierboven alleszins zijn economische manier van schrijven gemeen: less is more. Wars van enig bloemrijk exotisme of magisch realisme richt hij zich op de rauwe realiteit, wat wellicht ook verklaart waarom de kassa minder vaak rinkelt dan verhoopt. In De vrouw uit Uruguay is ik-figuur Lucas Pereyra een ploeterende schrijver met geld- en relatieproblemen. De oplossing voor zijn financiële besognes lijkt althans voorlopig in zicht te komen wanneer hij zijn royalty’s kan innen. Die wil hij in dollars, op een bankrekening in Uruguay, om het geld daar af te halen en naar Buenos Aires te smokkelen. Zo ontloopt hij inkomstenbelastingen en ontwijkt hij het probleem van de Argentijnse hyperinflatie (‘Alsof ze je midden in de zomer in ijs uitbetaalden en het gebruik van ijskasten verboden’): op de zwarte markt kan hij veel meer peso’s voor zijn dollars krijgen dan met de officiële wisselkoers.

Maar er is nog een reden voor Lucas’ bezoek aan Montevideo: Guerra, de Uruguayaanse die hij leerde kennen tijdens een literair festival. Zijn relatie met zijn vrouw Catalina zit immers in het slop: hun seksleven staat sinds de geboorte van zoontje Maiko op een bedroevend laag pitje, ze verdenken elkaar (terecht) van overspel en Lucas’ financiële afhankelijkheid is een zware last (‘Dag, tot vanavond, en wanneer je thuiskwam was je moe en wilde zonder nog iets te eten naar bed, ik keek een serie, kropte mijn woede op, giftig testosteron). Ook het vaderschap gaat Lucas niet gemakkelijk af: ‘Wanneer ze echt een cursus zouden geven waarin alles behandeld wordt wat betreft het grootbrengen van kinderen, zou niemand ze krijgen.’ Enig navelstaarderig zelfmedelijden is Lucas niet vreemd: Catalina zou wellicht een andere kant van het verhaal tonen als ze het woord kreeg in dit boek.

Mairal houdt een strak ritme aan met behoorlijk veel actie en weinig overbodige details, op een manier die het schrijfadvies van misdaadschrijver Elmore Leonard in herinnering brengt: ‘I try to leave out the parts that readers tend to skip’, of ‘If it sounds like writing, rewrite it.’ Natuurlijk verloopt de excursie naar Uruguay niet rimpelloos: het plan om het geld te smokkelen loopt in het honderd en ook het weerzien met Guerra is wat onwennig. Vooral Lucas’ onkunde om met vrouwelijke emoties om te gaan, speelt hem parten:

Dat is mijn eerste reactie wanneer een vrouw huilt, mijn hersenen maken dat ze zo ver mogelijk wegkomen, naar het diepst van mijn egoïsme, naar waar geen verdriet en liefde meer zijn, ik plan mijn vlucht, daarna begin ik terug te komen, beetje bij beetje, ik hou me in bedwang, misschien omdat het huilen van een vrouw het gewenste effect bij me begint te produceren.

Dit boek gaat gedeeltelijk over de relatie tussen het grote Argentinië en het kleine, gezapigere Uruguay, en vooral over de verschillen op het gebied van de taal. Dat blijkt een probleem te zijn voor de vertaling. Zo worden de regionale verschillen met betrekking tot de tweede persoon van het Spaanse persoonlijk voornaamwoord ( of vos) in het Nederlands weergegeven door te variëren tussen jij en gij, wat het vervreemdende effect heeft dat Lucas als een Hollander en Guerra als een Vlaamse gaat klinken. Of neem het feit dat Guerra in het Spaans oorlog betekent, wat aanleiding geeft tot heel wat woordspelingen die in het Nederlands moeten worden geëxpliciteerd. En een grap die je moet uitleggen, is niet leuk meer. Dit is geen verwijt aan de vertaler: tenzij je toevallig de mazzel hebt dat er een goed equivalent bestaat in het Nederlands, zijn zulke woordspelingen onvertaalbaar.

Maar ook zonder de taalgrapjes blijft deze roman heus wel overeind. Hopelijk krijgt hij meer aandacht dan Het verdwenen jaar van Salvatierra, het eerste werk van Mairal dat in het Nederlands verscheen en weinig rimpels maakte in de zee van Latijns-Amerikaanse literatuur (of geen steen in de kikkerpoel was, zo u wilt).

Daan Pieters

Pedro Mairal – De vrouw uit Uruguay. Uit het Spaans vertaald door Bart Peperkamp. Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2017. 162 blz. € 17,99.