Het jongenslichaam bleef iets ideaals

Je kunt je afvragen wie de hoofdpersoon is in De Sparsholt-affaire: David Sparsholt of zijn zoon Johnny. De laatste is voor een groot deel van de roman van Alan Hollinghurst de centrale figuur, wiens gangen we volgen en van wie we de gedachten weten. Van zijn vader David komen we alleen via andere personages iets te weten. Hij blijft het hele boek door een raadsel.

Hollinghurst heeft De Sparsholt-affaire in vijf delen opgedeeld. Het eerste deel speelt tijdens de Tweede Wereldoorlog en het laatste deel speelt in deze eeuw. David Sparsholt is een knappe, atletische jongeman die in Oxford aankomt en meteen iedereen het hoofd op hol brengt, niet alleen de homoseksuele jongemannen zoals de jonge schilder Peter Coyle en de schrijverszoon Evert Dax, maar ook de heteroseksuele student Freddie Green, die het eerste deel als een autobiografisch stuk heeft geschreven, is gebiologeerd door de nieuwkomer die, in ieder geval naar buiten toe, doet alsof hij op vrouwen valt. De hunkering, de belofte van seks, hangt voortdurend in de lucht en alleen al daarom is dat eerste deel een genot om te lezen.

De echte Sparsholt-affaire, waaraan het boek zijn titel ontleent, vindt pas plaats in het tweede deel van de roman en dan zitten we al in het hoofd van Johnny, de zoon van David, een opgroeiende puber die van zichzelf al weet dat hij op mannen valt, maar de Franse vakantievriend die over is, is tot zijn verdriet meer geïnteresseerd in vrouwen. Vader David is vaak weg voor besprekingen, totdat geheime foto’s uitlekken van de besprekingen die toch een seksueler karakter hadden dan men vermoedde. De carrière van David Sparsholt, oorlogsheld, komt in een vrije val door de onthullingen en zoon Johnny die in de rest van de roman als schilder aan de kost komt, blijft vooral de zoon van die vader die ooit een scheve schaats reed.

Hollinghurst neemt je in de vijf hoofdstukken steeds een moment verder in het leven van Johnny, die in de entourage terechtkomt van mannen die zijn vader in Oxford gekend hebben, maar vooral zwijgen over die periode. De ontwikkeling van Johnny staat centraal, maar ook de nieuwe opvattingen over homoseksualiteit en huwelijk (zo wordt Johnny vader van een kind bij een lesbisch stel) komen aan de orde. Toch hebben die hoofdstukken niet dezelfde intensiteit als het eerste.

Het allerlaatste hoofdstuk is echter weer prachtig. Johnny is inmiddels voorbij de middelbare leeftijd, zijn vriend is overleden en hij staat er weer alleen voor. Hij is opeens in een wereld terechtgekomen waarbij seksuele contacten via apps gemaakt worden door jongens die op oudere mannen vallen. Jongemannen die niets weten, de Sparsholt-affaire behoort niet tot de parate kennis. Het is nieuw terrein voor Johnny.

Michael was drieëntwintig en het was drieëntwintig jaar geleden dat Johnny met een nieuwe minnaar had geslapen. Het jongenslichaam bleef iets ideaals, dat hij behandelde met vaag geamuseerd respect, met diverse bewonderende zuchten om de gladheid en schoonheid ervan, maar ook met een vrijblijvend en groter misnoegen omdat het niets leek te weten.

Michael zal niet de nieuwe vlam worden, maar een andere jonge man wel. In de tussentijd moet er nog wel een confrontatie komen tussen vader en zoon, maar de botsing van karakters blijkt ook een botsing van verschillende tijdperken te zijn. De vader zit nog gevangen in de mores van zijn tijd: wat hij echt gevoeld heeft voor wie blijft onduidelijk. Een gevoelsleven dat in het graf wordt meegenomen. Hollinghurst eindigt echter niet bij de vader, maar bij de zoon. De zoon die tegen alle verwachting in vader werd van een dochter Lucy, die op haar beurt de jonge minnaar van haar vader uitnodigt voor haar huwelijk. Een optimistisch eindsignaal dat de nieuwe tijd weerspiegelt.

Coen Peppelenbos

Alan Hollinghurst – De Sparsholt-affaire. Vertaald door Ton Heuvelmans. Prometheus, Amsterdam. 464 blz. € 24,99.