Een Amerikaanse dystopie

Er is een tweede Amerikaanse burgeroorlog gaande. Gemodelleerd naar de Amerikaanse Burgeroorlog, die woedde van 1861tot 1865, is er in Een Amerikaanse oorlog een gelijksoortige oorlog aan de gang: het Noorden tegen het Zuiden. De roman van debutant Omar El Akkad omspant globaal dezelfde periode als deze Tweede Amerikaanse Burgeroorlog; van 2074 tot 2095. Met Een Amerikaanse oorlog betreden we het speelveld van de dystopische roman, een genre dat aan populariteit lijkt te winnen, getuige romans van Claire Vaye Watkins, Peter Heller, Emily St. John Mandel en Cormac McCarthy’s moderne klassieker De weg.

In 2075 is Sarat Chestnutt zes jaar. Ze woont met haar ouders, tweelingzusje en oudere broer in een wooncontainer in St. James, Louisiana aan de Mississippizee. Als haar vader, op zoek naar werk, bij een aanslag om het leven komt en het oorlogsfront in Oost-Texas dichterbij komt, vlucht het gezin naar de Vrije Zuidelijke Staat. Daar komen ze met vele duizenden vast te zitten in Patience, een vluchtelingenkamp in Mississippi. El Akkad beschrijft het dagelijkse leven in een vluchtelingenkamp, van stelen, hosselen en liefdadigheid. En van de spelende kinderen, die geen enkel gevaar zien. Hier maakt El Akkad, geboren in Egypte en woonachtig in de VS, de vergelijking met de vluchtelingenkampen in het huidige tijdsgewricht, in Afrika, het Midden-Oosten en het Verre Oosten, waar gezinnen proberen te ontkomen aan geweld, honger en onderdrukking. El Akkad houdt hier een spiegel voor: het is een wrang beeld in een toekomstroman, maar het is allang de dagelijkse werkelijkheid.

Het kamp, grenzend aan de Verenigde Staten, wordt dan door de Blauwen van de aardbodem weggevaagd. De internationale gemeenschap spreekt er schande van, met als gevolg dat de overlevenden volledig verzorgd worden gehuisvest in charitashuizen. Sarat, inmiddels zeventien jaar, fors en 1.90 meter lang, woont daar met haar tweelingzus en gehandicapte broer. Sarat, meer man dan vrouw, is een vat vol woede, heeft zichzelf geschoold als scherpschutter en vermoordt een Noord-Amerikaanse generaal. Het sust haar wraakgevoelens allerminst. Ze zint op iets groters.

El Akkad diept Sarat nauwelijks uit. Het lijkt de auteur minder om de psychologie, gevoelens en beweegredenen van zijn hoofdpersonage te gaan dan om zijn ideeën te ontvouwen over hoe de wereld er in de toekomst uitziet en hoe de mensen in godsnaam moeten leven. Zijn beschrijvingen van de stedelijke agglomeraties zijn in dat opzicht treffend. De Zuidelijke hoofdstaat Atlanta is een groot industrieel gebied met in het midden het beschermde regeringsgebied; via de havenstad Augusta komen alle voedselkonvooien uit de rest van de wereld aan:

In de oorlog was Atlanta het hart van het Zuiden, maar leverde Augusta het bloed.

De schrijver lardeert zijn verhaal met krantenartikelen, geschiedenismodules, memoires van een generaal en verslagen van hoorzittingen. Dat de roman bovendien een raamvertelling is, en verteld wordt door een neefje van Sarat die er niet bij is als Sarat een noodlottige beslissing neemt, benadrukt het caleidoscopische karakter van de roman. Het maakt de compositie van de roman echter niet coherenter. Niettemin is Een Amerikaanse oorlog een roman die het waard is om gelezen te worden; een zinvolle toevoeging aan de groeiende dystopieën-bibliotheek.

Wiebren Rijkeboer

Omar El Akkad – Een Amerikaanse oorlog. Vertaald door Regina Willemse. De Geus, Amsterdam. 410 blz. € 22,99.