Na jaren van getouwtrek is de volledige literaire nalatenschap van Arthur Miller (1915-2005) voor 2,7 miljoen dollar in bezit gekomen van de Universiteit van Texas in Austin. De Texanen lieten Yale University het nakijken. De universiteit in Connecticut was bereid hetzelfde bedrag te betalen en had aanvankelijk de voorkeur van de erven van de toneelschrijver.

Toch wordt het Harry Ransom Center — bibliotheek annex museum annex onderzoeksinstituut van de Texaanse universiteit — het nieuwe onderkomen van het Miller-archief, alles bij elkaar zo’n honderd strekkende meter aan manuscripten, aantekeningen en dagboeken. Al in de vroege jaren zestig doneerde Arthur Miller dertien archiefdozen met materiaal, waaronder handschriften die de ontstaansgeschiedenis van zijn beroemdste toneelstuk Death of a salesman documenteren, aan het Harry Ransom Center. Hij zat toen krap bij kas en creëerde op die manier een aftrekpost voor de belastingen. Later gaf hij nog eens 162 dozen in bewaring.

Deze bleven ongecatalogiseerd en dus ontoegankelijk voor onderzoekers omdat geen besluit was genomen over verkoop dan wel schenking van het materiaal aan de universiteit. De profijtelijke aftrekpost was intussen afgeschaft.

Na de dood van de schrijver — hij was van 1965 tot 1969 ook president van de Internationale PEN-club — bleven nog eens zo’n 8000 bladzijden aan manuscripten, voornamelijk dagboekaantekeningen, achter bij de erven. Die hadden het liefst gezien dat het materiaal naar Yale ging, ook omdat Miller zijn het grootste deel van zijn leven in Connecticut woonde. Uiteindelijk kwamen zij op andere gedachten door de overweging dat het archief één geheel moet vormen. Het was bovendien de wens van Arthur Miller dat zijn literaire nalatenschap in Texas terecht zou komen.

Uit de dagboekaantekeningen wordt nu een selectie gemaakt die in boekvorm zal verschijnen bij Penguin Press.

In het archief bevinden zich ook aanzetten tot een essay waar Miller aan begon op de dag waarop Marilyn Monroe, zijn tweede vrouw, werd begraven. De schrijver heeft er jarenlang aan geschaafd, maar het essay nooit gepubliceerd.

Het Harry Ransom Center van de Universiteit van Texas beheert ook de archieven van toneelschrijvers als Sam Shepard, Tennessee Williams, Samuel Beckett, George Bernard Shaw en Tom Stoppard.

Afbeelding: Arthur Miller in zijn werkkamer, Roxbury, Connecticut 1987. Photo by Inge Morath (American, b. Austria 1923–2002), [Arthur Miller in his study, Roxbury, Connecticut], 1987. Gelatin silver print, 20.2 x 25.2 cm. © Inge Morath/Magnum Photos. Arthur Miller Papers, Harry Ransom Center.