De Ida Gerhardt Poëzieprijs 2018 is postuum toegekend aan Menno Wigman, voor zijn bundel Slordig met geluk. Wigman overleed op 1 februari.

De jury, bestaande uit presentator en journalist Petra Possel en literatuurcriticus Arjan Peters, noemt Slordig met geluk van Menno Wigman ‘zijn beste bundel ooit, zijn zwanenzang.’ En:

In zijn klassieke, strakke verzen, zoals wij van hem gewend zijn, verhaalt hij over een gebied dichtbij de afgrond, dichtbij de dood, het is het gebied waar de dichter -en niet alleen hij- vrees voor heeft. De gure schoonheid van Menno Wigman bezingt hij al een dichtersleven lang, consequent, mooi en melancholisch en altijd flirtend met de dood. Flirtend, alsof hij steeds wilde zeggen: ‘Pak me dan, als je kan’. Het fin de siècle is nooit ver weg bij Wigman, Rimbaud en Baudelaire kijken over zijn schouder mee, zwaarmoedigheid is zijn handelsmerk. Maar in deze laatste bundel – en dat laatste heeft nu opeens een dubbele betekenis – is guur meer dan guur en is schoon meer dan schoon.

De andere genomineerden waren Charlotte Van den Broeck en Martijn den Ouden. Over Nachtroer van Charlotte Van den Broeck zegt de jury:

Na haar debuut Kameleon, over een meisje dat volwassen wordt, zet Van den Broeck haar zoektocht voort, naar de mogelijkheid dat taal, lijf en wereld zo samenvallen dat er geen rafelranden, scheuren of afzondering te bespeuren zijn. In haar beelden vindt die vanzelfsprekende eenheid van ritme en beelden al plaats. Nog vóór je alle betekenissen van haar zinnen hebt kunnen overzien, ben je gegrepen door de muziek ervan.

De jury over Een kogelvrije zomer van Martijn den Ouden:

Martijn den Ouden is een dichter die zijn ogen niet sluit voor de onpoëtische realiteit, en door die instelling kan hij iets maken dat geestig is, en soms zo wrang dat het eigenlijk niet leuk meer is, maar zonder gevoelloos te worden. Op die manier maakt hij nieuwe poëzie.

De prijsuitreiking die voor vandaag gepland voor was, is wegens het overlijden van Menno Wigman niet doorgegaan.

(foto © Dolf Verlinden)