Zes auteurs zitten er vanavond met hartkloppingen te wachten op het uiteindelijke oordeel van de Libris Literatuur Prijs-jury. Zal Marjolijn van Heemstra, de enige vrouw in het gezelschap winnen? Zal Tommy Wieringa weer de gracht induiken? Rijgt Pfeijffer opnieuw een prijs aan zijn lijst? Zal Martin Michael Driessen de harten van de lezers veroveren daar waar hij bij de ECI Literatuurprijs niet eens de bestseller top 60 haalde? Of gunt de jury Murat Isik de eer? Of zou de kersverse vader Arjen van Veelen met moeie ogen zien hoe zijn naam omgeroepen wordt?

Dit waren de oordelen op Tzum:
Guus Bauer over De pelikaan van Martin Michael Driessen:

Driessen schetst een doorleefd beeld van een cultuur die het verborgene vereist. De mens met meerdere maskers. Voor een westerling absurdistisch, kolderiek zelfs, maar voor de bewoners van landen achter het IJzeren Gordijn indertijd de dagelijkse harde werkelijkheid. Een cultuur die een zekere gewiekste argeloosheid vergt, in de traditie van de brave soldaat Švejk. Driessen weet deze fijnzinnige weltschmerz natuurgetrouw neer te zetten.

Coen Peppelenbos over En we noemen hem van Marjolijn van Heemstra:

Naarmate je verder komt in het boek, elk hoofdstuk is een week (later zelfs een dag) dichter bij de geboorte van de zoon, kom je meer te weten over de ware achtergrond van de familielegende. Die constructie van het boek zorgt ervoor dat het boek vaart krijgt. Je wilt weten hoe het zit, net als de schrijver zelf. Daarbij gebruikt Van Heemstra intrigerende beschrijvingen die binnen het verhaal een symbolische lading krijgen.

Coen Peppelenbos over Wees onzichtbaar van Murat Isik:

Wees onzichtbaar is een dikke roman die vlot wegleest, omdat Isik in elk klein hoofdstuk iets laat gebeuren (van vechtpartijen tot de Bijlmerramp) en al die anekdotische elementen samen vormen het leven van de opgroeiende Metin. Daar zit niet heel veel literair vuurwerk bij, het is eerder een realistische weergave van een rauwe jeugd in een wijk vol geweld, een wijk waar junks voor een deel de macht hebben overgenomen. De stemmen van Murat Isik en bijvoorbeeld Özcan Akyol zijn noodzakelijke toevoegingen binnen onze literatuur waarin het wemelt van witte gymnasiasten uit geprivilegieerde gezinnen.

Coen Peppelenbos over Peachez, een romance van Ilja Leonard Pfeijffer

Het is na de meesterstukken La Superba en zijn vorig jaar verschenen Brieven uit Genua ook een stap terug. Pfeijffer leek meer ruimte te geven aan de werkelijkheid en actualiteit. In La Superba speelt de vluchtelingencrisis een rol, in zijn brieven probeerde hij zo eerlijk mogelijk te zijn en stond er uiteindelijk meer op het spel. Peachez, een romance is meer een spelletje.

Guus Bauer over Aantekeningen over het verplaatsen van obelisken van Arjen van Veelen:

Arjen van Veelen heeft met deze roman een universele obelisk voor de vriendschap opgericht, liefdevol, amusant, gepast weemoedig, geschreven in een prettig, sprankelend, zeer doordacht idioom. Een mooie reactie op een ‘volkomen onverwachts’ overlijden komt van Thomas Blondeau zelf: ‘Hoezo onverwachts? Onsterfelijkheid, dat zou pas een verrassing zijn.’ Aan de vergetelheid ontrukken, ook al is het maar voor even, dat doet deze roman zeker. En dat alleen al is een enorme verdienste.

Guus Bauer over De heilige Rita van Tommy Wieringa:

De heilige Rita is een roman vol met weemoed, onsentimenteel opgevoerd en daardoor sterk beklijvend, een liefdevolle schets over een verdwijnende wereld, over de onontkoombaarheid van het lot, van de kleine wending die een leven blinddrukt. Je kunt nog zo plangericht bezig zijn, maar het detail bepaalt. Het is een ode aan een individu en daarnaast, ook belangrijk, een feest om te lezen.

De uitslag wordt vanavond in het programma Nieuwsuur bekendgemaakt.