Arme vlinder

Ellie van Taats is een verrukkelijk jong en onschuldig meisje uit de betere kringen van Den Haag. Voor dit vlindertje is het leven een aaneenschakeling van winkelen, verkleedpartijen en bezoeken aan het Kurhaus. Ze houdt ervan om bewonderd te worden, maar hier heeft ze geen seksuele bedoelingen mee, Ellie is nog volkomen naïef, bijna kinderlijk.

Maar in ál de gloed van de hartstochten om en vlak bij haar, die ze niet zag, was haar maagdelijke ziel ongerept gebleven, en achter de schijn van bijna verliefde koketterie en flirtspelletjes, die als dame-meisje nu eenmaal om haar was, had nog geen passie gebrand en lag nog onontroerd de kalme rust van het maagdelijke, in vredig evenwicht bewaard.

Haar beste vriend is een luitenant bij de huzaren, die – hoe onwaarschijnlijk ook – eveneens onervaren is op emotioneel en seksueel vlak. Pim adoreert Ellie, zij is zijn enige houvast in het leven. Ze hebben een broer-zus verhouding, bijna elke avond komen ze gezellig bij elkaar en praten voornamelijk over luchtige zaken.

Wit serge, net als je zegt, en tailormade óók, maar ik zou het voeren met wit, met wit satijn en géén zijde…En nu de blouse….laat eens kijken….die zou ik blauw nemen, kindje lief, een blauwe zijden blouse, zo van dat lichtturkoois blauw…dát vind ik iets voor jou…

Komt er dan niets verdorvens voor in deze roman uit 1901, die gekozen is als onderdeel van de reeks ‘Rondom Couperus’? Zeker wel! Zo heeft de vader van Ellie (een oud Kamerlid) een grote behoefte aan seks en bezoekt hij geregeld prostituees. Deze escapades houdt hij voor zijn dochter verborgen. Pim weet er wel van, maar praat er niet over.

De sprookjeswereld waarin Ellie en Pim leven wordt ruw verstoord door de komst van Jonkheer Maurice Mombreuil. Hij is op aandrang van een rijke oom naar Nederlands Indië gegaan omdat hij in Den Haag het ene na het andere schandaal veroorzaakte. Maurice heeft met ware doodsverachting voor het vaderland gevochten in Atjeh en keert als held terug. Maar zijn verlangen naar seks is onveranderd en hij is nog maar nauwelijks in Nederland aangekomen of hij bezoekt al weer prostituees. Daarom gebiedt zijn oom hem om nu maar eens te trouwen, anders wordt hij onterfd. Zodra deze Maurice zijn blik op Ellie richt is zij verkocht.

En als een druppel zoet, donker gif, dat plotseling valt in rein water, en wijder, wijder wolkt het uit, tot het héél de heldere vloeistof wemelt dóór, zó zonk de zoete, donkere blik van Mombreuils ogen in de kalme vijver van Ellies ziel en bleef er zachtjes, zachtjes drijven, ver uitdromend door de blanke onbewustheden van haar maagdelijke mysterie, innig als een essence, voor altijd in haar…

Door de verloving van Ellie met de Jonkheer ontwaakt ook Pim. Hij realiseert zich dat hij veel meer voor haar voelt dan broederlijke genegenheid. Ellie heeft echter nauwelijks nog belangstelling voor hem. Snel blijkt dat de mannelijke hypocrisie, die ook al in de roman Hilda van Suylenburg aan de kaak werd gesteld, oneindig is. Maurice kan en wil zijn bezoekjes aan prostituees niet stopzetten – ook al is hij verloofd. Als dan ook de vader van Ellie nog in een seksschandaal verwikkeld raakt, stort de wereld van het vlindertje in.

En inééns voelde zij, voor het eerst in haar bestaan, hoe genadeloos wreed en koud dat grote, Haagse leven was, waar ze zo met haar gehele hart in was opgegaan.

Henri Borel (1869-1933) was een tijdgenoot van Couperus en zijn romans, waaronder Het jongetje, Het zusje en Een droom hebben wat betreft locatie, thematiek en stijl veel gemeen met het werk van de meester. Sander Bink, die de reeks ‘Rondom Couperus’ verzorgd, acht Vlindertje zijn meest ‘fin de siècle’ roman, ‘decadent en over the top.’ Het lot van de hoofdpersoon roept inderdaad wel associaties met Eline Vere, maar hoe oneindig eendimensionaal is Ellie ten opzichte van de getormenteerde Eline! Zo vertoont ook de seksloze verhouding tussen Ellie en Pim wel wat gelijkenis met wat de hoofdpersonen uit Extaze van Couperus doormaken, maar ook in dit boek gaat Couperus veel subtieler te werk. Borel benoemt en concludeert veel meer dan Couperus, waardoor er voor de lezer weinig mysterie overblijft. Vlindertje roept nog de meeste associaties op met De boeken der kleine zielen, een cyclus die geschreven is ná het verschijnen van Vlindertje.

De roman van Borel is nog altijd levendig en leesbaar en kan prima op eigen benen staan. Ellie van Taats is aandoenlijk in haar naïviteit en echt van bordkarton, maar de uitwerking van de mannenfiguren Pim en Maurice is veel sterker. Borel beschrijft de groei die ze doormaken in hun rivaliteit over Ellie overtuigend en maakt interessante karakters van deze twee mannen. Het slot is inderdaad ‘over the top’ en eigenlijk ook wel wat gemakzuchtig van de auteur.

Doeke Sijens

Henri Borel – Vlindertje. Astoria, Benthuizen. Bezorgd en met een nawoord van Sander Bink. € 17,50 (Rondom Couperus 3)