Van de tien geboden beschouw ik alleen de seculiere als relevant; de menselijke omgangsvormen die neerkomen op ‘als we het gezellig willen houden, kunnen we het beste dit doen en dat laten.’ Pragmatische voorschriften, gebaseerd op door schade en schande verworven menselijke ervaring. Een schrijvende Schepper is daarbij een overbodige metafoor. Maar zonder dat ‘sprookjeselement’ zouden de leefregels vermoedelijk nooit zo effectief in onze cultuur verankerd zijn geraakt. Om dezelfde reden hebben we overigens nog steeds een koningshuis. En roddelbladen.

Karel Feenstra