In de schaduw van een bespreking

‘De schaduw: En ik haat hetzelfde als jij, de nacht; ik houd van de mensen omdat zij discipelen van het licht zijn en verheug me over de glans in hun ogen als zij onderzoeken en ontdekken, de onvermoeibare onderzoekers en ontdekkers. De schaduw die alle dingen vertonen als het zonlicht van de kennis erop valt, – die schaduw ben ik ook.’

Nietzsche – Menselijk, al te menselijk, ‘De reiziger en zijn schaduw’

Het lijkt een schitterende deal: de eigen schaduw in ruil voor rijkdom. Het is het uitgangspunt, zoals misschien wel bekend, van De wonderbaarlijke geschiedenis van Peter Schlemihl, waarin de genoemde Peter zijn schaduw verkoopt aan de duivel. Maar het onverwachte vindt plaats: overal waar hij komt wordt hij afgerekend op het feit dat hij geen schaduw heeft. Het is een even hilarisch als tragisch verhaalelement, want wie let er op iemands schaduw? Toch is dat in dit verhaal het geval en de hoofdpersoon gaat eraan onderdoor. Het werd geschreven door een Franse aristocraat, Adelbert von Chamisso, die voor de revolutie naar Duitsland moest vluchten. De parabel is opgevat, zo meldt vertaler Hans Michael Driessen in het nawoord als een ‘zelfportret’: ‘Wie geen vaderland heeft, zoals de Fransman Chamisso, die in Duitsland asiel had gevonden, kan geen schaduw werpen.’ Een ‘schlemihl’ is Jiddisch voor pechvogel of sukkel en ‘de man die moet boeten voor de zonde, waarmee alle anderen wegkomen’. Maar wat betekent nu die verloren schaduw, vraagt Driessen zich af, een terechte vraag, al moet daaraan worden toegevoegd dat het nu juist de raadselachtigheid is die het verhaal zo aantrekkelijk maakt. Driessen merkt op dat Chamisso’s weldoener en uitgever Julius Eduard Hitzig vertelde dat Chamisso helemaal geen speciale bedoeling had, iets wat niet moet worden uitgesloten, vooral omdat hij het had geschreven om Hitzigs kinderen te amuseren. Een al te moralistische interpretatie dat je niet jezelf moet verkopen voor alle rijkdommen in de wereld doet het verhaal geen recht.

Chamisso zelf kon naar het schijnt de vraag niet meer horen en onttrok zich aan de beantwoording ervan. Driessen doet een poging en zegt dat de schaduw een metafoor voor ‘verschillende zaken’ kan zijn: ‘uitgesloten, eenzaam en miskend zijn, geen rol van betekenis te spelen, geen plaats in de wereld te hebben, anders dan alle anderen zijn. Het kan ook betekenen: zijn identiteit verliezen, zijn ware aard verloochenen, verraden wat wezenlijk is, wanhopig twijfelen aan de vraag: wie ben ik.’ Allemaal waar, en Peter Schlemihl is buitengesloten van de menselijke orde, maar wat mij betreft springt de profetische lading in het oog: ik las, ironisch genoeg, een voorafschaduwing van het antisemitisme en de ‘blut und boden’, een kenmerk van een schaduw is immers dat hij op de grond valt. Waren de Joden niet degenen die een pact met de Duivel hadden gesloten? Waar haalden ze anders hun rijkdom vandaan? Ze moesten de zon mijden; het zonlicht was er voor mensen mét een schaduw. Peter Schlemihl is gepersonifieerde ontmenselijking, en aan het einde van het verhaal krijgt hij zevenmijlslaarzen waarmee hij de wereld afreist, op de vlucht voor de medemens. Guus Bauer schreef een mooie bespreking van dit verhaal, maar hier in de schaduw van Underground leek het me gepast om te wijzen op de verschrikkingen van het Derde Rijk, want ook al wensen we ons mensen als discipelen van het licht, er zijn toch velen die discipelen van de duisternis zijn geweest en menen te moeten zijn, mensen met brede schaduwen.

Johannes van der Sluis

Adalbert von Chamisso – De wonderbaarlijke geschiedenis van Peter Schlemihl. Vertaald uit het Duits door Martin Michael Driessen. Van Oorschot, Amsterdam. 96 blz. € 16,99.

(Afbeelding: Wikimedia commons)