Met ingang van het schooljaar 2018 is de kennis van de literatuur voor 1880 facultatief voor tweedegraads leraren. Dat betekent dat leraren die van de ene lerarenopleiding komen nog wel weten wie Multatuli is en dat het Vondelpark niets met vondelingen te maken heeft en dat leraren van een andere lerarenopleiding denken dat de literatuur begon met Kloos. De eisen voor tweedegraads docenten zijn lager dan die voor een vwo-leerling. Met dank aan de beleidsmakers. Online (Neerlandistiek, DBNL) is er nog wel aandacht voor de rijke literatuurgeschiedenis. Nu ook op Tzum.

De voorloper van twitter

Wie zich tegenwoordig met een mening op Twitter waagt, loopt de kans bedolven te worden onder een stortvloed aan commentaren geschreven door boze types die zich verschuilen achter pseudoniemen. Schelden kun je het best anoniem. Twitter was ten dode opgeschreven, maar sinds president Trump dit platform gebruikte voor de verspreiding van zijn meningen, zit het medium weer in de lift. De meningen van de president kunnen nogal contrasteren met de meningen van de president.

In 1788 verscheen van de hand van J.A. Schasz het imaginaire reisverhaal Reize door het aapenland. Dat boek is heel grappig, maar kent ook een aantal gruwelijke scènes (die op zich ook weer grappig zijn). Je kunt het boek ook lezen als een satire op de politieke situatie met orangisten en patriotten, maar dat vergt al veel historische kennis van de politieke situatie aan het eind van de achttiende eeuw, waardoor de kans bestaat dat je als docent een geschiedenisles staat af te draaien. Ook interessant, maar dat pint de tekst te veel vast aan de tijd waarin het ontstond.

De wetenschappelijke aandacht is nogal gegaan naar de auteur die schuilgaat achter het pseudoniem J.A. Schasz. P.J. Buijnsters dacht in de jaren zeventig nog aan Pieter ’t Hoen, Peter Altena heeft argumenten aangedragen om Gerrit Paape als de ware auteur aan te wijzen. Altena heeft bovendien in zijn biografie van Gerrit Paape een mooi beeld gegeven van de wijze waarop een auteur aan het eind van de achttiende eeuw zijn weg omhoog moest vinden binnen de literaire kringen. Maar als je dat allemaal terzijde laat, is de tekst op zichzelf ook interessant genoeg als een weergave van de strijd tussen pragmatici en volksmenners.

De hoofdpersoon in Reize door het aapenland is op de vlucht als hij in het Aapenland terechtkomt en daar is net een strijd gaande tussen Nommerééniaanen, aanhangers van de redelijke aap nummer 1, en de Nommervijfiaanen, aanhangers van de nogal populistische aap nummer 5. In het streven om menselijker te worden hebben de Nommervijfiaanen de oplossing bedacht om de staarten af te hakken, dan zijn ze in één klap gelijk aan de mens. Vooral de uitwisseling van argumenten in de vergadering tussen de apen is interessant. Dat zijn overigens alleen mannen; de vrouwen zijn bij Schasz nogal domme types die eerst bang zijn dat bij de mannetjes het geslachtsorgaan wordt afgehakt maar gemakkelijk voor het populistische blok vallen als blijkt dat er op die vrijgekomen plek plaats is om een tweede geslachtsorgaan aan te zetten.

In veele Boomgezinnen ontstonden de hevigste geschillen, en in dergelijke gevallen hadden de Vaders het altoos het kwaadste. De jonge Aapinnetjes hielpen hunne Moeders; deezen waren er zelf voor, om in stede van één, – nog twee, drie, vier en meer aanzettingen te doen. De jonge Aapen waren insgelijks tegen hunne Vaders aangekant. Als er één goed is, gelijk hij goed is, zeiden zij, dan kunnen twee niet kwaad zijn.

De vrouwen in Reize door het aapenland zijn óf dom óf lelijk of op seks belust. Voor een schrijver die we tot de Verlichting rekenen een niet al te beste score.

Een figuur die daarnaast nogal in het oog springt is de paskwilschrijver, een aap die pamfletten schrijft op verzoek. ‘Ik ben een Schrijver, en sta elk ten dienst, die mij betaalt.’ Sterker nog: hij kan beide meningen tegelijk verkondigen:

Ik schrijf over alles, pro en contra. – Ik moet van alle Aapen leeven. – Ik heb tegenwoordig een lofdicht en een Hekeldigt onder handen, en dat beiden op Nommer Vijf.

De hoofdpersoon is nogal verbaasd, maar de paskwilschrijver kan het goed uitleggen:

Waart gij een Schrijver, dan zoud gij weeten, dat elk Mensch een goede en een kwaade zijde heeft; dat men hem, om een Lofdigt op hem te maaken, slegts van den goeden kant te beschouwen heeft, en dat men, om hem door een Pasquil ten toon te stellen, slegts zijne gebreken heeft aantestippen.

Zo is het. En als je je weer eens verbaast over een contrasterende tweet van president Trump, bijvoorbeeld een waarin hij de leider van Noord-Korea prijst, in plaats van aanvalt (‘little Rocket Man’), dan moet je je bedenken dat je te maken hebt met een echte schrijver.

Coen Peppelenbos

Deze rubriek staat open voor iedereen die een stuk wil schrijven over een literair werk voor 1880. Mail info@tzum.info. Kijk voor andere afleveringen hier.

(Afbeelding via het Rijksmuseum)