De oorlog blijft actueel

Nooit gaat de oorlog over. De generatie die hem heeft meegemaakt is allang opgevolgd door generaties die zijn opgegroeid in vredestijd: zij kennen de oorlog van de televisie, uit de bioscoop, uit boeken en van de verhalen van hun ouders. Voor hen is de oorlog een soort schemertoestand waarin het óf heel koud óf erg warm was, een periode waarin het leven óf onnoemlijk saai óf geweldig spannend was. Oorlog is verhevigd leven, een situatie waarin alle normale aandoeningen vergroot lijken tot buitenproportionele omvang.

Is het daarom dat de oorlog zo’n populair onderwerp is in de Nederlandse literatuur? In het kielzog van de mooie film is Harry Mulisch’ De aanslag teruggekeerd in de boekentoptien, een boek waarin de actualiteit van de oorlog wordt benadrukt door de belevenissen van de hoofdfiguur in de winter van 1945 te verbinden met de grote vredesdemonstratie in 1981 in Amsterdam.

Ook in het Boekenweekgeschenk, de novelle De glazen brug van Marga Minco, de schrijfster van een klein maar fijn oeuvre waarin de oorlog het vaste decor vormt, wordt een rechtstreekse lijn getrokken van toen naar nu. Hoofdfiguur is het joodse meisje Stella dat, nadat haar ouders zijn opgehaald, op verschillende adressen moet onderduiken. Met elk nieuw adres verandert haar identiteit. Steeds krijgt ze gefingeerde papieren, steeds moet ze zich verdiepen in het verleden van een niet bestaand iemand. 

Op een dag krijgt ze de papieren van Maria Roselier, een meisje dat wel degelijk heeft bestaan. Ze is gestorven, haar kaart werd uit het  bevolkingsregister gelicht en vervangen door één waaruit blijkt dat ze nog leeft. Opnieuw leeft Stella zich in in haar nieuwe identiteit, maar ze vraagt zich wel af wie Maria was. Carlo, de jongen die haar papieren heeft verzorgd en op wie ze verliefd is geworden, zegt dat ze na de oorlog maar eens naar Avezeel moet gaan, het plaatsje in Zeeuws-Vlaanderen waar Maria leefde.

Pas na de oorlog, nadat ze is gescheiden van haar man Herbert, komt Stella ertoe dat te doen. Daar hoort ze van een oude arts het verhaal van Maria. Ook hoort ze dat Carlo, wiens werkelijke naam Laurens was, hier vandaan kwam: hij zat in hetzelfde schooljaar als de zoon van de dokter die ook in het verzet Is omgekomen.

Voor Stella is de oorlog ook na de oorlog levend gebleven. In elke relatie met een man zocht ze naar wat ze met Carlo had, een week lang op haar onderduikkamertje. Het huwelijk verzuurt, de man drinkt, zij heeft avontuurtjes.

Van haar familie is zij de enige die de oorlog heeft overleefd. Wat is gebleven zijn de beelden: bij voorbeeld dat van haar vader die aarzelt om een brug over te steken. Zelf is Stella al naar beneden gegleden.

In die aarzeling lijkt zich het ongeloof van de joden in de oorlog te kristalliseren: het ongeloof dat het ooit zo erg zou worden als wij weten dat het was, de onbeweeglijkheid, het zich schikken in het lot.

Stella wist steeds aan haar achtervolgers te ontsnappen: een keer door toeval, een keer door eigen optreden. Op de achtergrond van Marga Minco’s knappe novelle speelt telkens deze vraag: waarom zij wel? Veelbetekenend is dat zij in de eerste dagen na de bevrijding weigert haar werkelijke naam te accepteren: zij stelt zich nog altijd voor als Maria Roselier.

Op een persconferentie onderstreepte Marga Minco dat het hele verhaal van de novelle fictief is. Doet dat er toe? Ze heeft kans gezien met beperkte middelen een werkelijkheid te scheppen die werkelijkheid had kunnen zijn. Zo blijft de oorlog een hedendaagse actualiteit, zolang er mensen zijn die kunnen lezen.

Frank van Dijl

Marga Minco – De glazen brug. Boekenweekgeschenk 1986.

Eerder gepubliceerd in Het Vrije Volk van 11 maart 1986.