Aldus de wijze kater

De kat van de rabbijn van de Franse vlugtekenaar Joann Sfar is een wonderlijke stripserie. Van de zeven albums die in het Nederlands verschenen, is een aantal de moeite werkelijk niet waard terwijl andere delen zijn juist geweldig goed zijn. Het zevende deel dat deze maand verscheen hoort gelukkig bij de goede groep. Sterker nog, De toren van Bab-El-Oued is het beste album uit de hele reeks tot nu toe. Zelden zo hard om religie gelachen.

In het kort: ongeveer honderd jaar geleden woonde er een Sefardische rabbijn in Algerije, samen met zijn dochter Zlabya, een papegaai en een kat. Als op een dag de kat de papegaai opeet, kan hij praten. Zijn eerste woorden zijn ‘ik heb de papegaai niet opgegeten’. De rabbijn is uiteraard niet bepaald gelukkig met de dood van zijn papegaai en daarom straft hij de tengere, grijsblauwe kat: hij moet vanaf dan de Thora bestuderen om een goede Joodse kat te worden. Deze toestand vond plaats in deel 1 van de serie, Het bar mitswa, en sindsdien is de kat de verteller van de verhalen.

De toren van Bab-El-Oued (die op de rug en het achterplat Bal-El-Oued heet) is opgebouwd uit allerlei parabels en vertellingen. Zo is de kat het gevlij van twee babypoesjes meer dan zat en probeert hij ze tevergeefs het huis uit te werken, maar erger is de overstroming die de moskee onder water heeft gezet. De imam gaat bij de rabbijn op de thee met het voorstel om samen te bidden in de sjoel, voor zolang het duurt. De verbale wegwerpgebaren van de kat zijn geweldig. Allah en Jahweh spelen nu eenmaal niet in hetzelfde team. Als de rabbijn hem antwoordt dat het niet zijn werk is om de mensen te vertellen wie God is, vindt de kat het al te gek: waar betalen ze de rabbijn dan voor?

Volgens de kat is letterlijk het enige nut van een religie dat die je soms het recht geeft tegen je buurman te zeggen dat hij moet opzouten. En zo probeert de kat met een religieus omweggetje alsnog die verdomde rotpoesjes uit zijn huis te krijgen. Over opportunisme gesproken.

Uiteindelijk gaan de rabbijn en de imam zelfs nog bij de christelijke pastoor langs, om de zaak vlot te trekken: misschien zijn er meer overeenkomsten tussen drie geloven dan twee. Alle exegese ten spijt ontaardt het in een geweldige heisa, waarbij men zelfs vreest voor een zondvloed, vooral omdat ineens ook de synagoge is ondergelopen. De zaak escaleert volledig als er ruzie uitbreekt op de bijeenkomst van Joden en moslims die niet samen willen bidden.

Joann Sfar heeft meer strips getekend over joods-religieuze onderwerpen, waaronder het one-shot Klezmer en het prachtige drieluik Zwarte olijven, maar het bekendst is hij van zijn avonturenstrips Donjon, Kleine Vampier en Grote Vampier. Zijn tekenstijl is uit duizenden te herkennen: schetsmatig, ruig, snel en trefzeker. Hij lijkt altijd haast te hebben. Gelukkig vond hij voor het verhaal van De toren van Bab-El-Oued tijd om er echt iets moois van te maken. Deel 7 van De kat van de rabbijn is een strip die alle goede vragen stelt over de positie van het geloof in de samenleving. Tenminste, die van het goede geloof. De samenleving van het andere geloof zoekt het zelf maar uit. Pienter beestje, die kat.

Stefan Nieuwenhuis

Joann Sfar – De kat van de rabbijn 7: De toren van Bab-El-Oued. Dargaud. 84 blz., hardcover. € 15,95.