Daar moet Frank – hij lacht erom.

De personages in Om aan te raken, de bundel korte verhalen, waarmee Harm Hendrik ten Napel (Joure, 1991) debuteert, denken vaak terug aan eerdere ervaringen met de mensen die ze opnieuw tegenkomen. Je staat maar één keer blanco tegenover iemand, daarna begin je meteen een ‘dossier’ op te bouwen, dat latere ontmoetingen kleurt. Ten goede of ten kwade.

De studievrienden die, bij wijze van afscheid van Kees, zijn uitgenodigd om in zijn enorme badkamer onder de douche te komen pokeren en daartoe allerhande zware tuinmeubelen hoge, smalle trappen op sjouwen, weten maar al te goed hoe Kees is. Kees is een lul, een lompe klootzak. Ze hebben daarom ook niet veel zin in het studentikoze badkamerevenement, twee van hen komen zonder verklaring zelfs een uur te laat. Geen zin in Kees.

In een kroeg wrong hij zich eens op irritante wijze tussen Andries en ‘een van de slimste en lekkerste meisjes van de opleiding’, waardoor ze afhaakte. Daarna moet er, in de herinnering niet meer helder bereikbaar, omdat de alcohol op dat moment zo’n rol speelde, iets gebeurd zijn, waar later niemand meer op terugkwam. Tot het moment waarop de jongens, lacherig door het bier en poedelnaakt, met elkaar in de badkamer zitten te pokeren.

Toch is het niet alleen het tamelijk bizarre douche-feest met de tuinmeubelen op een hoge verdieping dat deze korte geschiedenis zijn smaak geeft. Ten Napel formuleert zijn verhalen graag in korte, soms ultrakorte zinnetjes, maakt ze ook wel eens bewust niet af (‘Daar moet Frank – hij lacht erom.’), of laat het bij losse woorden. In alle gevallen lijkt hij er de veelheid aan impressies in menselijke verhoudingen mee te willen benadrukken. Alles wat er bestaat tussen gedachten, aarzeling, schroom en de aanraking, die voor mensen zo veel betekent.

Elk zinsdeel doet er zo toe, waardoor je wel gedwongen wordt om langzaam te gaan lezen. Dat werkt in de meeste gevallen niet alleen erg dwingend, het is soms ook vaag en irritant. In het verhaal ‘Uit het lood’:

Koud! Waarom deed je dat? Ik. Frank hijgt, hing bovenin. Kon je niet terug? Ik dacht op het laatst, ik weet niet. Wat? Ik hing zo, ik weet niet. Wat dom! Frank rilt. Hij vraagt naar zijn sleutel. Die heeft ze. […].

Daarnaast ligt in deze bundel geregeld het gevaar van ‘mooischrijven’ op de loer. In het verhaal ‘Die tuin achter het raam’ ziet Iris hoe Nils, die ze nog als kind kende, naderbij komt:

Het jongetje dat Iris zich herinnert wordt als gemorste cola geabsorbeerd door dit lichaam dat behoedzaam op haar afstapt.

Bij aanraking draait het in dit boek steeds om de letterlijke verbinding tussen twee mensen, en niet zozeer om het meer metafysische begrip. De personages hunkeren er naar of vrezen juist die mogelijkheid te verliezen, bijvoorbeeld wanneer Marcelle in ‘Ze kwam en hij toen ook’ van haar vriend Johannes hoort dat hij homoseksueel is en dat lange tijd voor zich heeft gehouden. Zulke spanning zit eveneens in ‘Beroof me niet’, dat gaat over Mira, die tijdelijk bij haar dementerende vader inwoont. Na een museumbezoek neemt ze vriendin Bibi, voor wie ze veel voelt, mee naar huis, maar het is lastig om zowel de vader als haar vriendin dicht bij zich te houden.

Ten Napel voelt de tijdgeest goed aan, laat zijn personages worstelen met herkenbare dilemma’s en is beslist een goede waarnemer. De man die zijn chipkaart moet opbergen, maar de verkeerde arm vrij heeft, omdat de andere een laptop omklemt, laat Ten Napel om zijn lichaam heen reiken ‘alsof hij een zwaard trekt’. Dat zijn nou kleine observaties die je bijblijven.

André Keikes

Harm Hendrik ten Napel – Om aan te raken. Querido, Amsterdam, 128 blz. €18,99.