Schrijver worden

In Inadvertent, een boekje gemaakt bij een lezing die Knausgård vorig jaar hield (en die hieronder is te bekijken) probeert hij een antwoord te geven op de vraag waarom hij schrijft. En dat gaat om z’n Knausgårds; met grote omwegen wordt al associërend een antwoord gezocht.

In het begin wilde hij vooral een schrijver zijn en niet per se schrijven. Schrijver zijn lag in het verlengde van wat lezen voor de jonge Knausgård betekende, namelijk escapisme. Lezen bood een mogelijkheid om te ontsnappen en vluchten. Tijdens zijn studie, die samenviel met de hoogtijdagen van het poststructuralisme en deconstructivisme raakt hij in de ban van literatuur waarin de taal en betekenis (-geving) ter discussie staat; Celan, Hölderlin en Pound dat was pas echte literatuur, niet de romans waarin gewoon een lekker verhaal wordt verteld waarin hij zich kon verliezen. Knausgård eigent zich schrijvers en literatuur toe waar hij eigenlijk niets van snapt. Dat hij dat opbiecht maakt deze lezing een echte Knausgård. Een anekdote over een dichter/vriend waar hij erg tegenop kijkt die (denkt Knausgård) devoot in een kerk naast hem zit maar later blijkt te slapen, is wat dat betreft pijnlijk treffend. Schrijver wilde hij worden omdat dat de enige manier leek om iets voor te stellen. Wie in het zwart gekleed, schaakt en Celan citeert, die moet wel weten wat echte literatuur is, en die moet wel constant diepe inzichten hebben.

Volgens Knausgård hebben literatuur, kunst en religie met elkaar gemeen dat ze een positie ‘buiten’ de wereld innemen, maar dieper in de wereld kunnen doordringen. Wetenschap en journalistiek kunnen diepzinnige vragen beantwoorden maar geven toch geen bevredigend antwoord, omdat ze altijd aan de ‘buitenkant’ blijven. Een romantische opvatting van literatuur en van de schrijver dus. Dat is in lijn met de opvatting zoals we die in Mijn strijd tegenkomen; de schrijver leeft voor de literatuur; hij kan geen rekening houden met gevoeligheden in de familie, want de Literatuur gaat voor; literatuur is van een andere orde.

Inadvertent, (de titel verwijst naar hoe het schrijven op je pad komt) gaat over de tegenstelling moeilijke versus makkelijke literatuur, over amusement tegenover kunst. Het eerste wat hem te binnenschiet bij de vraag waarom hij schrijft is een televisiefragment van een schrijver die zegt dat hij schrijft omdat hij dood gaat. Dat plechtige antwoord in combinatie met zijn trui in zijn broek zorgde er voor dat hij hem niet serieus nam. De tegenstelling tussen die woorden en hoe hij eruit ziet, die afstand, tussen iets dat waar is en de setting waarin het gezegd wordt dat is ook wat literatuur onderzoekt volgens Knausgård. Schrijven is een plaats creëren waarin iets gezegd kan worden, zegt hij verderop. Het gaat om de komische tegenstelling tussen de plechtige dood en het banale leven. (Een opvatting van de roman die overigens ook te vinden is in de essays over de kunst van de roman van Kundera). In vermaak heeft de verbeelding geen consequenties, terwijl in literatuur en breder in kunst het juist gaat om die consequenties.

De eerlijkheid waarmee Knausgård over zijn moeizame weg door de letteren schrijft maakt Inadvertent de moeite waard. Wat ergernis opwekt, is zijn valse bescheidenheid als het over zijn eigen werk gaat. Na talloze pogingen is hij nu dan toch een echte schrijver, al laat hij niet na te benadrukken dat hij geen hoogstaande literatuur schrijft. Terwijl zijn werk binnen zijn eigen opvatting van literatuur valt. Op die manier hengelen naar complimentje is ergerlijk.

Rieuwert Krol

Karl Ove Knausgård – Inadvertent. Yale University Press, New Haven, Londen. 92 blz.