Veerkracht op elke bladzijde

Jane Gardam verleidt met haar roman De dochter van Crusoe de lezer met een bezield verhaal en een prachtig tijdsbeeld. We volgen Polly Flint van haar kindertijd en het is moeilijk niet verknocht te raken aan dit eenzame en eigengereide schepsel dat in de eerste helft van de turbulente twintigste eeuw het hoofd boven water moet zien te houden.

Op zesjarige leeftijd wordt ze door haar vader achtergelaten bij twee ongetrouwde tantes. Hij moet de zee weer op en haar moeder is overleden. Dat haar vader niet meer terugkomt, is geen verrassing en ze zal als wees in deze verlaten uithoek van Engeland opgroeien. De tantes hebben het niet slecht, er is een dienstmeid en zij brengen hun dagen door met rondscharrelen, naar de kerk gaan en zich bemoeien met de kleine Polly. Er woont nog een dame in huis, mevrouw Woods, die om onduidelijke redenen een kamer heeft in het gele huis, zoals de woning genoemd wordt. Zij moet niet veel van het meisje hebben, maar geeft haar wel thuisonderwijs, zoals Frans en Duits.

Polly wordt aan haar lot overgelaten, de tantes en mevrouw Woods doen hun best om haar bij te sturen, maar ze ontwikkelt een duidelijke eigen wil. Zo weigert ze het vormsel te ontvangen van de priester. Haar afleiding bestaat uit door de omgeving dwalen en boeken uit de bibliotheek van haar opa lezen. Een van de boeken waar ze zich in verliest is dat van Daniel Defoe: Robinson Crusoe. Op een vernuftige wijze vlecht Jane Gardam het verhaal van deze eenzame schipbreukeling met het leven van Polly. Beiden zijn op zichzelf aangewezen in een nieuwe omgeving en beiden moeten het doen met wat er in hun nabijheid te vinden is. Dat de wereld maakbaar is, als je maar discipline hebt en trouw bent aan jezelf, toonden zowel Crusoe als uiteindelijk Polly.

De stijl is bijzonder prettig en zonder pretenties en dikdoenerij. De beschrijvingen van het landschap van de afgelegen kuststreek, het wel en wee in het gele huis en de korte dialogen voeren de lezer mee langs ‘het gelijkmatige patroon van dagen en weken’, maar ook langs de ingrijpende gebeurtenissen die Polly’s leven een andere richting op duwen. Zoals wanneer tante Frances met de priester trouwt en zij op missie naar Azië vertrekken. Het was de tante met wie ze het meeste had, en ze schrijft haar een groot aantal brieven waarin ze haar gevoelsleven onder woorden probeert te brengen. Ook in die brieven is Crusoe aanwezig.

Weet u, toen Robinson Crusoe met een landschap werd verbonden viel het hem moeilijk zijn verstand te bewaren. Ik word in een landschap opgelost en mijn enige hoop is dat er iemand komt die met me trouwt om alles compleet te maken en mij daar weg te halen.

Trouwen blijft een doel in haar leven, alleen lukt het haar niet de juiste te vinden. Of omdat een jongen bij nader inzien tegenvalt of omdat hij naar het front moet en bij terugkomst met iemand anders trouwt. En verder ontmoet ze tussen alle volwassenen weinig jongeren.

Als haar andere tante, de sombere Miss Mary, in retraite gaat, verblijft ze enige tijd in een kunstenaarshuis, waar allerlei talentvolle schrijvers en schilders komen en gaan, onder andere Lewis Caroll. Maar als de dienstmeid van het gele huis haar hulp inroept omdat het steeds slechter gaat met mevrouw Woods, vertrekt ze direct weer naar huis. Nauwelijks volwassen staat ze er nu helemaal alleen voor.

De Eerste Wereldoorlog hangt in de lucht en als die uiteindelijk uitbreekt, ondervindt Polly daar zeker de gevolgen van. Mannen verlaten de streek, er komt een kazerne in de buurt en men vreest bombardementen vanuit zee. De jaren glijden voorbij, het interbellum en de Tweede Wereldoorlog doorstaat Polly Flint ook. Ze leeft van de verhuur van kamers in het gele huis en werpt zich op een vertaling naar het Duits van haar geliefde roman. De mensen om haar heen komen en gaan en de streek wordt langzaam volgebouwd.

Ongedwongen wordt de lezer meegenomen in de veranderingen van het leven van een vrouw die vooral sympathie oproept, met haar constante zorg voor anderen. De schrijfsters creëert een mens van vlees en bloed, iemand die we door en door leren kennen, tegen wie je af en toe zou willen zeggen dat het vast wel goed komt. Polly Flint weerstaat veel tegenslagen, maar door zich aan te passen en op de juiste momenten kansen te grijpen, lukt het haar de kleerscheuren die ze heeft opgelopen weer te herstellen en met een redelijk tevreden gevoel een respectabele leeftijd te bereiken.

Wanneer Polly Flint op een gegeven moment voor de klas komt te staan, wil ze de leerlingen leren waar een goede roman aan moet voldoen:

Een roman moet iets nieuws bieden. Om te kunnen overleven moet hij, net als de vormloze klomp cellen in de zee of het zaadje, veerkracht in zijn vezels hebben en een ogenschijnlijk ongerijmde nieuwe hoedanigheid, een ongewone, tot dan toe onopgemerkte lichtinval – en dat op een ongedwongen, natuurlijke manier. […] Met moet altijd onderhoudend zijn. Geen polemiek. Geen verborgen preken.

Als dat ook de definitie van Gardam is van een serieuze roman, dan is zij er zeker in geslaagd die met De dochter van Crusoe te schrijven: geen polemiek, geen preek, maar ongedwongen en onderhoudend, met veerkracht op elke bladzijde en een prachtige lichtinval op het leven van de hoofdpersoon.

Arjen van Meijgaard

Jane Gardam – De dochter van Crusoe. Vertaald door Gerda Baardman en Kitty Pauwels. Cossee, Amsterdam, 288 blz. € 22,99.