Waarom westerns nooit vervelen

In de autobiografische graphic novel Het kruispunt van Paco Roca spreekt hij uitvoerig met punkrocker José Manuel Casan van de band Securidad Social. In een van de vele gesprekken gaat het over de positie die rockmuziek overal ter wereld inneemt: het is er één die de onderlinge culturele verschillen overstijgt. Rockmuziek in Afrika, Latijns Amerika en Europa is in grote lijnen identiek, ze bezit dezelfde drive en basis. Roca vergelijkt het met het western-genre: het is een cliché dat intussen bij iedere cultuur behoort.

De bewijzen van die stellingname spreken voor zich: Karl (Friedrich) May, schrijver van een immens western oeuvre, was een Duitser en de in Italië opgenomen spaghettiwesterns zijn een fenomeen op zich. De veruit populairste westernheld is Lucky Luke van de Belg Morris en de beste western-filmmuziek werd in de jaren zeventig en tachtig in de Oost-Duitse Defa-studio’s opgenomen. In ons land hield Hans G. Kresse zich bezig met indianenstrips, die nu opnieuw en compleet worden bezorgd in een aantal prachtige heruitgaven. En niet te vergeten de Tex Willer cowboystrip uit Italië, die nog steeds razendpopulair is, ook in Nederland.

Het is een onderzoek waard, maar het zou niet verbazen als er in Europa meer westernstrips zijn verschenen dan in de Verenigde Staten, in ieder geval in de laatste dertig jaar. Ze zijn niet altijd even sterk en origineel, maar toch: soms dient zich een verhaal aan dat het genre weer voor even vleugels geeft. In aanloop naar de kerstdagen verscheen de heerlijke instant-klassieker Texas Jack, een one-shot van 124 pagina’s van tekenaar Dimitri Armand, op scenario van Pierre Dubois. Samen maakten zij drie jaar geleden al het album Sykes, dat in de tijd na de geschiedenis van Texas Jack komt. Beide albums zijn overigens gewoon los te lezen.

Texas Jack is een circusartiest die bijzonder behendig is met de revolver. In het circus speelt hij het legendarische karakter dat de mensen beschermt tegen allerlei outlaws. Het heeft van Texas Jack zelfs een romanfiguur gemaakt: hij acteert in dime novels, goedkope pulpboekjes voor kinderen, vol heroïsche actie. Deze Texas Jack wordt verzocht zijn kunsten in het echt aan te wenden: samen met zijn entourage moet hij de bloeddorstige bende van de wreedaard Gunsmoke onschadelijk maken. Hij wordt voor het blok gezet: de mensen rekenen op hem. Ineens zijn het geen verhaaltjes meer en deinzen de tegenstanders niet terug voor bordkarton en vuurwerk. Texas Jack twijfelt, maar gaat toch overstag.

Samen met zijn groep, onder wie de bevallige lasso-artieste Amy, is hij vastbesloten Gunsmoke op te sporen. Onderweg komt hij de rauwdouwer Sykes tegen, die – heel vreemd – met min of meer dezelfde opdracht op pad is. Eendrachtig gaat de horde verder en daar schuilt het mooie van dit verhaal: de reis duurt erg lang. Pas op pagina 90 vindt de groep de vermoedelijke verstopplaats van Gunsmoke en trawanten. Natuurlijk is er in de tussentijd van alles gebeurd, van onderlinge schermutselingen tot confrontaties met vooruitgeschoven pionnen. Want dat Gunsmoke weet van de komst van de heren Sykes en Jack is al snel bekend. Daarvoor zijn te veel aanwijzingen die in die richting wijzen. Maar hoe weet hij dat? En vooral: waarom kiest hij voor deze verdediging?

In smakelijke filmische sequenties werkt Dimitri Armand zijn pagina’s uit. Hij speelt prachtig met de verhaaltechniek van vertragen en versnellen. Als de spanning toeneemt, neemt de vaart af en krijgt de lezer alle gelegenheid om zich in de omstandigheid te wentelen. We kijken voorzichtig mee, beducht voor een hinderlaag of een plotselinge manoeuvre vanaf een zijkant. Het verhaal van Dubois is zo opgebouwd dat we op de hoogte zijn van wat er eens komen gaat, maar wanneer en hoe? Dat blijft heerlijk lang ongewis. Het zijn de momenten waarin de langzame tred van de paarden de toon aangeven.

Het sluitstuk is groots en meeslepend, zoals gebruikelijk, maar ook weer bijzonder doortastend uitgewerkt. Een element dat hier beslist aan bijdraagt is het formaat van het hardcover album: net als de voorganger Sykes verscheen het in de Getekend-reeks die lekker fors is, met een perfecte bladspiegel. Je hebt echt iets in de hand en er is serieus werk gemaakt om van dit lekkere verhaal een mooie uitgave te maken.

En ja, de clichés van de saloons waar gesteggeld wordt en waar de temeiers om klandizie jengelen, de schietpartijen die steevast eindigen in een rustige discussie over wie de rommel moet opruimen en de loyale indiaan die altijd de weg kan vinden, ook al regent het al dagen: die zijn onvermijdelijk. En onmisbaar. Ze horen bij de westerncultuur en bij de verhalen, zoals ruimteschepen en groene mannetjes bij sciencefiction.

Stefan Nieuwenhuis

Dimitri Armand & Pierre Dubois – Texas Jack. Lombard. 128 blz. hardcover. € 24,95.