Alle Suskes en Wiskes nog eens aan toe!

Voor iemand die zoals zovelen is opgegroeid met de klassieke stripverhalen van Suske en Wiske voelt het lezen van ‘de laatste’ Suske en Wiske tientallen jaren later als iets wat je misschien niet moet doen. Is het nog zoals toen, tegen beter weten in? Zit er eenzelfde beleving bij? Natuurlijk niet, er is meer dan dertig jaar overheen gegaan. De nieuwerwetsigheden waar je dan vooral niet op zit te wachten, waren intussen niet geruisloos voorbij gegaan: toen de personages een paar jaar geleden flink werden gerestyled, werd dat groots aangekondigd. Wiske kreeg borsten, hun kleren kwamen van de Zara en ze liepen de hele dag met een mobieltje rond. Alles voor de jonge, nieuwe lezersschare. De oude garde zag de modernisering uiteraard met lede ogen aan: hier ging men aan de haal met hun jeugd, met hun kleine helden.

Ook de verhalen veranderden: neem het reguliere album nummer 344, Brbs 2.0. In dat verhaal werkt professor Barabas aan een supercomputer die alle andere computers overbodig maakt. Dat superapparaat ziet eruit als een glazen oog ter grootte van een tennisbal, dat door de lucht dwarrelt. Het idee erachter is dat de balletjes de mens gelukkig maken, door middel van illusie, hypnose en technologische noviteiten als een beeldenbank. Het gemak dient de mens. Dat klinkt om te beginnen al niet werkelijk als een antieke Sus en Wis. Als het misgaat en de balletjes de macht dreigen te nemen, komt de meute in beweging. Met Lambik, Jerom en Sidonia herstellen de tieners de boel. Natuurlijk leunt het slot weer voor een groot deel op de krachtpatserij van deus ex machina Jerom, wat al nooit een sterk punt van de reeks was.

Naast de klassieke reeks, die allang niet meer in het vertrouwde oranje verschijnt, zijn er sinds vijf jaar afgeleide reeksen opgezet, waarvan Amoras en De kronieken van Amoras de meest aansprekende zijn. In die series hebben de figuren een realistischer uiterlijk en zijn de onderwerpen buitensporiger: ze zijn nadrukkelijk voor 18+, al wil dat niet zeggen dat werkelijk alle deugden te grabbel worden gegooid. Nog steeds trekken de helden eendrachtig ten strijde tegen het slechte.

Tussen Amoras en de reguliere Suske en Wiske zit sinds vorig jaar nóg een reeks: de hommage-serie, waarin een duo van tekenaar en scenarist de vrije hand krijgt. Eind vorig jaar verscheen de eerste hommage, het ongeleide Cromimi van Elsje-tekenaar Gerben Valkema en scenarist Yann. Hoewel het album de Stripschappenning voor de Jeugdstrip van het Jaar kreeg, las het als een wezenloos en onmatig verhaal. Bang dat de jonge lezer zou afhaken, gebeurde er veel te veel tegelijk en deden de overvolle pagina’s zeer aan de ogen: alsof constant inzoomen de enige optie was.

Onlangs verscheen het tweede hommage-album: Boemerang van tekenaar Steven Dupré, op scenario van Conz. Deze twee Vlamingen hebben het beduidend beter begrepen. Boemerang neigt veel meer naar een klassiek verhaal, met genoeg lucht, humor en een prettige opbouw van de spanning. De entourage waarin Dupré ‘onze helden’ plaatst, heeft veel weg van een post-apocalyptische wereld, met ruimtevoertuigen, grijze stadlanden en amorfe gangenstelsels. En gek genoeg passen Suske en Wiske prima in die omgeving: ze zijn precies voldoende zichzelf als nieuw. Conz heeft met het verhaal ook een exact midden getroffen. Het is zeker eigen en anders, maar binnen het idee van de oerverhalen. Dat is knap.

In Boemerang is de wereld overgenomen door de slechterik Theofiel Boemerang, die we kunnen kennen uit bijvoorbeeld De Texasrakkers, een klassieker van Vandersteen uit 1959. Theofiel was daar de buurman van Lambik en deur-aan-deurverkoper van allerhande snuisterijen, waaronder stofzuigers. Die spelen ook in Boemerang een rol, al lijkt een schone woonkamer het minste probleem van de mens. Dictator Theofiel heeft namelijk het waanzinvirus ontwikkeld dat de mensen van hem afhankelijk maakt. Ook heeft hij een flink leger dat jacht maakt op alles wat zijn macht bedreigt. In die oneerlijke wereld nemen de helden het op voor de mensheid.

Het verhaal heeft leuke haakjes waar de spanning aan blijft hangen. De eigenwijze Lambik en de sluwe professor Barabas nemen de lezer op sleeptouw, tot het einde. Of beter: bijna tot het einde, want het verhaal neemt op de laatste pagina een rare, onduidelijke wending, in meerdere opzichten, en sluit dan af met een klassieke knipoog van Lambik.

De lezer van vroeger, die zichzelf verplichtte een conclusie te formuleren, hoeft niet lang na te denken: daar waar de reguliere reeks te ver is gaan afstaan van de herinnering en beleving, heeft Boemerang een snaar geraakt. Het is een leuk verhaal, met knappe vertaalslagen en een goed getroffen balans tussen het eigene en dat van Vandersteen. Hommage geslaagd, waarvan akte.

Stefan Nieuwenhuis

Steven Dupré & Conz (naar Vandersteen) – Suske en Wiske hommage 2: Boemerang. Standaard. 56 blz. € 7,99.