Speelse gedichten voor luisteraars

De titel van de debuutbundel Ik ook van mij van actrice en performer Roos Dickmann wekt verkeerde verwachtingen. De belofte van treurige, egocentrische verzen lost de dichter gelukkig niet in, al wijzen sommige gedichten wel een beetje in die richting:

Gemiste oproep

ik belde je laatst maar
kreeg jou niet aan de lijn
ik was even vergeten dat wij
verkeerd verbonden zijn

Maar leg na zo’n gedicht de bundel niet zuchtend terzijde. Want de teksten van Dickmann zijn over het algemeen een stuk rauwer en schurender en zelfs meer geëngageerd dan de titel en een gedichtje als ‘Gemiste oproep’ doen vermoeden. Gelukkig hebben we net vóór bovenstaand flauwigheidje iets veel beters (zeg maar gerust: iets echt goeds) gelezen. Het gedicht ‘Ontspoord’ geeft niet alleen in thematiek te denken, het is ook door zijn tamelijk losse vorm erg sterk. Eerst maar eens lezen:

op stations in de spits zijn we bang
voor bommen verstopt door een man in gewaad
onze blik op zijn koffers gericht
danken we zijn god in ons westerse wit
wanneer de agent hem wenkt en hij
even later
het perron weer verlaat

maar de blanke jongen
met blauwe ogen als
de violen waar men over dicht
die is enkel verward
wanneer hij het pistool op hem richt
hem raakt in het hart
en de haat nog eens herlaadt

Omdat dichters sinds Herman Gorter gelukkig niet langer de vrienden van de vaste vorm hoeven te bedienen, kan onregelmatigheid soms naadloos samenvallen met de ongerijmde thematiek van zo’n gedicht. ‘blauwe ogen als / de violen waar men over dicht’ en ‘enkel verward’ suggereren een ongevaarlijke onschuld die lijnrecht tegenover ‘bang / voor bommen’ en ‘een man in gewaad’ staat. Maar het gedicht is meer dan een zakelijke observatie over een psychologisch of sociologisch misverstand. Het neemt de angst voor bommen namelijk niet weg, maar het voegt er een nieuwe angst aan toe: die voor een ‘blanke jongen / met blauwe ogen’ met een pistool onder zijn jas. Onzichtbaar gevaar tegenover een zichtbaar vooroordeel. En daarmee gaat het ineens over reële, maar vooral irreële angsten. Een soort ‘de mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest’, maar dan wel in pijnlijk actueel jasje.

Dickmann is sowieso het sterkst als zij de vaste vormen naast zich neer legt. Natuurlijk, veel van haar gedichten zijn bij uitstek geschikt – en wellicht ook gemaakt – om vanaf een podium de zaal in te slingeren. Het publiek leest dan niet, maar luistert en dan staan metrum en rijm uiteraard in dienst van een beter tekstbegrip. Als je niet terug kunt lezen heb je houvast nodig. Ter illustratie een fragment van ‘In rep en broer’. (Inderdaad, een titel waar je als lezer niet echt op zit te wachten. Maar in de zaal doet hij het waarschijnlijk wel goed. Dickmann demonstreert wel vaker een eigenaardige voorkeur voor melige titels: ‘Ochtend-dauw-‘m-er-maar-in’, ‘Onopgevroedvrouw’ of, wellicht de treurigste, ‘Haikutwekker’.)

Hoor hoe zijn stembanden zijn gerekt,
zie hoe hij reikt tot twee meter in de lucht.
Merk op hoe het broertje zijn vertrekt
en hij tot man bekeert in vogelvlucht.

[…]

Zeg, ben jij van plan te blijven groeien,
licht haar en mij dan in, van tevoren, ruim op tijd.
Dan zeggen we jou nog vlug gedag,
voordat we je verliezen aan volwassenheid.

Een rijmpje dat na pakjesavond 2018 op het nippertje de bundel heeft gehaald? Misschien hadden Dickmann en haar redacteur af en toe iets strenger mogen zijn. Wat is ‘Psycholieg’ (sorry, weer zo’n titel) dan toch veel, héél veel beter:

ik zie voor me, op deuntjes in Berlijn

kauwende vrouwen
muilende mannen
we huilen en vergallen
ons binnenste met bemind vergif
’t is een gift, hoor

hoor lage deunen
traag gekreun
hij heeft doppen als zuignapjes
zij is niet te stoppen na vijf nakjes
de nacht is prachtig, hoor!

ik zie voor me, op deuntjes in Berlijn

thuis de verlate envelop van de psychiater
onbezorgd schuif en snuif ik die zorgen naar later
want ik sta zo volledig veranderd onverantwoord te zijn

Met zulke gedichten toont Dickmann zich een dichter van formaat. Suggestieve teksten, die de sfeer sterker tekenen dan de woorden op zichzelf kunnen verantwoorden. Door de vrije vorm opent het gedicht ook interpretatiemogelijkheden die zich pas in tweede instantie aanbieden: ‘de verlate envelop van de psychiater / onbezorgd’. Het duidelijke plezier in het spel met de taal doet de rest: heerlijke klankassociaties en verrassende woordcombinaties. Je zou er zo de trein naar Berlijn voor nemen.

Als ik alle gedichten nog eens herlees, dan blijkt helaas toch dat sommige daar niet zo goed tegen kunnen. Ze zijn niet tegen herlezing bestand. Daarom maakt Ik ook van mij een nogal wisselende indruk, soms flauw en speels, soms sterk en speels. Maar wel altijd speels, en dat is een bijzonder mooie kwaliteit.

Jan de Jong

Roos Dickmann – Ik ook van mij. Prometheus, Amsterdam. 72 blz. € 15,00.