De publiciteitsmachine loopt uitstekend voor het eerste deel van de trilogie van Peter Buwalda. (Hoe lang heeft hij nou gewerkt aan dit boek?) De eerste recensies zijn ook positief. Thomas de Veen heeft alle superlatieven op een rijtje gezet en geeft de roman vijf ballen in NRC Handelsblad:

Alleen al dat lef en dat technische vakwerk maken Otmars zonen tot een buitengewoon boek, en dan hebben we het nog niet gehad over Buwalda’s zinnen. Hij schrijft goed, vaak zeer goed.

Of het een echt meesterwerk is kan pas na deel drie worden geconcludeerd, maar De Veen heeft een voorlopig oordeel:

Moet je het boek beoordelen op wat het niet is, namelijk een afgerond boek? Of op wat het wél is: een geweldig meeslepend, technisch verbluffend en intrigerend eerste deel van een trilogie?

Arjan Peters is iets zuiniger en deelt vier sterren uit in de Volkskrant.

Maar nu al is duidelijk dat de personages van Buwalda stuk voor stuk worden gestuurd door wrok, wraak, onbeheersbare erotiek en andersoortige erfenissen uit een onverwerkt verleden. Cultuur, beschaving, welbespraaktheid en vormelijkheid dienen voornamelijk om die stankbellen toe te dekken. Dat wereldbeeld heeft de auteur opnieuw voldoende inspiratie opgeleverd voor een wervelend boek, want dat is Otmars zonen onmiskenbaar.

Peters benoemt echter ook enkele zwakke plekken in de roman.

De boekhandelaren hebben er inmiddels alle vertrouwen in. Op de sociale media laten ze vol trots zien hoeveel boeken ze hebben ingekocht voor B-day.