Tussen droom en daad

Ook in haar nieuwe roman onderzoekt Eva Meijer de verhouding tussen de individuele mens en de grote, boze buitenwereld. In Het vogelhuis liet ze zien wat het voor een solistisch individu betekent om zich terug te trekken uit de maatschappij. Hoofdpersone Len Howard voelde zich 35 jaar lang gelukkig op een afgelegen plek samen met een door haar bestudeerde groep vogels. In de roman Voorwaarts bevraagt Eva Meijer alternatieve vormen van samenleven vanuit verschillende, anarchistische invalshoeken. Haar boek prikkelt de lezer om na te denken over heel essentiële vragen: is het mogelijk om een vreedzame en gelijkwaardige gemeenschap te creëren waar de belangen, ideeën en aspiraties van allen tellen en niet slechts die van de machtigen? Hoe verhouden de (veelal filosofische) theorieën zich tot de praktijk? Kunnen principes blijven prevaleren of zijn mensen geneigd pragmatisch te worden? Is er een grens voor de autonomie van het individu, ook in een klasseloze woonomgeving? Zo ja, wie bepaalt dan waar die grens ligt en wie trekt de lijn?

De meest prangende vraag in deze diepzinnige roman is de vraag of het mogelijk is om je individualiteit ondergeschikt te maken aan het collectief. Het welzijn van de communes waar de twee vrouwelijke hoofdpersonen deel van uitmaken is afhankelijk van de inspanningen van de afzonderlijke leden en tegelijkertijd is de mens als individu afhankelijk van die gemeenschap. Er bestaan vele verschillende stromingen binnen het anarchisme, waarin anders wordt gedacht over vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Eva Meijer speelt een weergaloos en lichtvoetig spel met de filosofische theorieën van Kropotkin, Bakounin en Proudhons. Tegelijkertijd fictionaliseert ze het leven van een aantal vooraanstaande anarchisten uit Frankrijk uit het begin van de twintigste eeuw (o.a. Sophie Zaïkowska, Georges Butaud en Louis Rimbault).

De roman kent twee delen: het eerste deel bestaat uit een dagboek van Sophie Kaïzowski (Meijer geeft de sleutel naar de historische basis voor haar roman in de naam van de personages en plaats mee). In dat dagboek verhaalt ze over de idealen en werkelijkheid in een commune in Luynes, Frankrijk, waar ze met enkele mannen en één andere vrouw samenwoont (tussen 1 mei 1923 en 13 mei 1924). Hun vorm van anarchisme kenmerkt zich door een liefde voor de natuur en door een pacifistische manier van leven, in harmonie met de natuur. Dat betekent naturisme praktiseren omdat ‘kleding ons verbond met de natuur en elkaar in de weg staat.’ Gaandeweg wordt duidelijk dat ook deze microkosmos onevenwichtige relaties kent, ondanks de hooggestemde idealen. Ruzies en onbegrip steken de kop op. Tussen droom en daad staat de ander in de weg. De ander die de vrijheid beperkt, die de baas wil spelen, die zijn eigen autonomie belangrijker vindt dan het collectief.

In het tweede deel bestudeert de drieëntwintigjarige Sam het dagboek van Sophie. Ze weet haar geliefde Jona en twee vrienden (Eline en haar partner Thomas) over te halen om in de afgelegen boerderij van Elines oom in Friesland te gaan samenwonen en zo zelfvoorzienend mogelijk te gaan leven. Jona heeft bedenkingen, niet zozeer voor zichzelf als wel voor Sam (‘Jij zou gek worden van Eline.’). Eline en Thomas zien het plan zitten en zo gaan ze met elkaar het experiment aan. Sam houdt een weblog bij (dnwrd.wordpress.com) en hoopt er een boek over te kunnen schrijven. Thomas buigt zich als kok (met een zelfvoorzienend restaurant in Amsterdam) over de tuin en Eline zet een dependance van haar spirituele troostcentrum op. De eerste dagen verlopen harmonieus: ‘de dagen dragen kransen van madeliefjes.’ Toch blijken ze van meet af aan al heel anders over bepaalde zaken te denken, zoals over relaties. Eline vertelt over haar ontmoeting met Thomas en vraagt aan Sam en Jona of zij ook een romantisch verhaal hebben. Volgens Jona (die nooit verlegen lijkt te zitten om een oordeel over een ander) is romantische liefde ‘een recente uitvinding. (…) En best heteronormatief bovendien. (…) Het is beperkend. Er zijn allerlei mensen voor je bestemd, of deels bestemd- en dat verandert door je leven heen. (…) Je kunt van de een houden zonder afbreuk te doen aan de liefde voor de ander.’ Sam gunt Jona een open relatie, maar heeft zelf niet de behoefte om met een ander te gaan.

Er komen meer en meer haarscheuren in hun dagelijkse leven. De grootste wrijving ontstaat over de mensen die in het kader van Elines troostcursus op de boerderij zullen verblijven. Sam wil afspraken maken:

Ik denk dat we moeten gaan besluiten of de meerderheid beslist, of dat er unanieme consensus moet zijn. Wat vinden jullie rechtvaardig?

Deze vraag leidt tot zoveel verdeeldheid dat ze geen besluit kunnen nemen. Op haar weblog van diezelfde dag lijkt er geen vuiltje aan de lucht:

Ons verzet is (…) klein en zoekend. Naar nieuwe vormen van delen, liefde, en wonen, die niet gebaseerd zijn op oude patriarchale patronen, naar een vorm van leven waarin de ‘ik’ niet centraal staat, maar waarin ‘wij’ op de voorgrond treedt, een vorm van leven die open is en niet vooraf bepaald. dat is niet nieuw – tegenbewegingen zijn door de geschiedenis heen overal te vinden. En het is nieuw, omdat wij het nu doen.

Als de eerste groep cursisten is geweest geeft Jona aan dat het niet voor herhaling vatbaar is: ‘Mensen die zichzelf zoeken nemen dubbel zoveel ruimte in als anderen.’ Meijers scherpzinnige pen weet steeds in zulke kleine zinnetjes een personage, een situatie of een gevoel contouren te geven. Het gesprek ontaardt in jijbakken, met als resultaat dat Eline en Thomas vertrekken. Jona en Sam mogen er blijven wonen tot oom Berry kopers heeft gevonden. Sam probeert Jona betrokken te houden, maar ze is uiteindelijk alleen over.

De lezer lijkt de conclusie te moeten trekken dat vreedzaam coëxisteren onmogelijk is, zelfs in een microkosmos van maar enkele personen. En als het daar al niet gaat, hoe zou het dan in een dorp, stad, land wel moeten lukken? Sartre’s spreuk L’enfer, c’est les autres, lijkt de roman tot dit punt samen te vatten. Maar gelukkig geeft Meijer haar boek een hoopvol einde mee. Een einde dat laat zien dat een gezamenlijk, helder omlijnd doel mensen samen kan brengen tot een betekenisvolle groep om in de maatschappij verandering te bewerkstelligen.

Eva Meijers roman is stilistisch puntgaaf en zet niet alleen door de filosofische onderstroom, maar ook door de compositie aan tot talrijke overpeinzingen. Er zijn overeenkomsten tussen Sophie en Sam, maar hoe diep gaan die gelijkenissen? Klopt het ook wel allemaal, wat Sam over Sophie beweert? Staat er niet iets heel anders in het dagboek zelf, in deel 1? En wat vind ik nu eigenlijk de beste manier voor mensen om samen te leven? Direct al na een eerste keer lezen borrelt het verlangen op om het boek een tweede keer te lezen, nóg langzamer, nóg bedachtzamer. Vanavond begin ik meteen, want deze roerige politieke tijd waarin links en rechts over elkaar heen buitelen, waarin zowel links als rechts vooral drogredenen gebruiken (met name op de persoon spelen), vraagt om een gewetensvolle bezinning op vreedzaam coëxisteren.

Miriam Piters

Eva Meijer – Voorwaarts. Cossee, Amsterdam. 238 blz. € 20,99.

Lees ook de recensie van Arjen van Meijgaard over dit boek.