Een bijzondere cocktail

De Boliviaanse Liliana Colanzi (1981), die Latijns-Amerikaanse literatuur doceert aan de Amerikaanse elite-universiteit Cornell University, vertaalde werk van H.P. Lovecraft (1890-1937), schrijver van sciencefictionachtige horrorverhalen. Aan diezelfde Lovecraft wijdde Michel Houellebecq trouwens voordat hij als romanschrijver doorbrak een erg interessante monografie met de zeer houellebecqiaanse titel Contre le monde, contre la vie, maar dit geheel terzijde.

De link met Lovecraft, naast onder meer de gothic novels van Edgar Allen Poe een belangrijke invloed voor Colanzi, is van belang om de rijke wereld van haar korte verhalen enigszins te kunnen duiden. Grosso modo is dat een cocktail van fantastische literatuur en horror, invloeden van de orale, indiaanse traditie die nog zeer levendig is in Bolivia en de moderne wereld van de Amerikaanse oostkust.

In het op het eerste gezicht realistische verhaal ‘Het oog’ ziet een verknipte studente met een dominante moeder die haar van een liederlijke levenswandel wil weerhouden bijvoorbeeld plots een oog verschijnen:

Vanuit de wc-pot, opkomend midden in een kotsbel, zag ze het verschijnen. Het Oog. Hoewel het geen ooglid had herkende het meisje in de donkerblauwe iris de – spottende? dreigende? – blik van haar moeder. Het Oog – was dat überhaupt mogelijk? – glimlachte. Het meisje trok aan de ketting van de stortbak. Een stroom water spoelde het Oog en de gelige restjes massa weg.

Als het oog weer opduikt in een bioscoopzaal waar het meisje zich tot de zonde van het vlees laat verleiden met een klasgenoot, roept ze het einde der tijden over de wereld af:

Het Oog was weg en het meisje kon in haar botten het geknetter voelen van de eerste vuurballen die op weg waren naar de aarde.
Het was begonnen.

‘De golf’ opent dan weer met een haast tastbare zelfmoordgolf die het Amerikaanse universiteitsstadje Ithaca overspoelt:

Vanaf mijn veranda kon ik zien hoe de golf met zijn lange bleke armen de stad in een houdgreep hield. De witheid knakte elke visie, versterkte de stemmen van de doden en vergrootte de afdrukken van de herten die naar de valse veiligheid van de bossen trokken.

De ik-figuur van het verhaal, een latina die opvallend veel gemeen heeft met Colanzi, keert in allerijl terug naar Bolivia wanneer haar moeder belt met het nieuws dat haar vader een ongeluk heeft gehad. In de taxi naar haar ouders ontspint zich een onheilspellend gesprek met de chauffeur. Hij dist een verhaal op over een traditioneel inheemse cholita die ooit met hem meereed toen hij nog buschauffeur was. Meteen word je als lezer van de moderne wereld van de Verenigde Staten naar een heel ander universum gekatapulteerd, met een indiaanse vrouw die tevergeefs op zoek gaat naar een yatiri of sjamaan voor haar zieke moeder en uiteindelijk de woestijn doorkruist op zoek naar haar vader, een Chileense mijnwerker:

Rosa Damiana keek naar de vloeibare hemel en herkende de Wachters. Er zaten vriendelijke figuren tussen, oudere met lange baarden en een zachtaardige blik. Maar er waren ook verontrustende wezens bij, veelogige hagedissen die hun tong naar haar uitstaken.

Of neem nu ‘Kannibaal’, een fantastisch verhaal over een kannibaal die zich verborgen houdt in Parijs dat echter ook over de ellende van Latino’s gaat die door drugskartels worden ingezet om cocaïne te smokkelen:

Toen ze voor haar eerste opdracht naar Spanje reisde, kocht ze daar een jas van angorawol die in de vochtigheid van Santa Cruz onder de schimmel kwam te zitten. Ze had nooit de intentie hem aan te trekken: de bedoeling was de jas te laten rotten en daarmee zichzelf te ontdoen van het stigma van de arme voor wie alle bezit nuttig is.

Bij Colanzi weet je wel waar een verhaal begint, maar nooit hoe het kan eindigen: de sfeer kan elk moment totaal omslaan, vaak op het meest onverwachte moment. Kortom, een schrijfster om in het oog te houden, en met collega’s als Valeria Luiselli, Aura Xilonen, Laia Jufresa of María Gainza een van de vaandeldraagsters die bewijzen dat de vervrouwelijking van de Latijns-Amerikaanse literatuur zich doorzet.

Daan Pieters

Liliana Colanzi – Onze dode wereld. Uit het Spaans vertaald door P. Menard (pseudoniem), met een voorwoord van Diego Zúñiga. Karaat, Amsterdam. 136 blz. € 18,95.