Zonder doortastingsvermogen streven naar liefde

De roman Serotonine van de Franse schrijver Michel Houellebecq is nog genadelozer dan zijn vorige werk. Hij had al eerder geschreven dat mensen vooral bepaald worden door hun biologische opmaak, en dat werkt hij in deze roman verder uit. Dat wordt aangevuld met recensies over eten, een kleine reisgids voor plaatsen in Frankrijk, commentaar op de mogelijkheid om nog boer te zijn in Frankrijk, pedofilie en gek genoeg ook liefde, hoewel die liefde zeer egoïstisch en onsympathiek overkomt, om het vriendelijk te zeggen.

We maken kennis met Florent-Claude Labrouste, de ik-verteller van het verhaal, die meteen beschrijft dat hij niet zonder zijn anti-depressiepillen kan. In het boek wordt uitgewerkt hoe Florent-Claude zo depressief is geworden, en wat hij gaat doen om er nog wat van te maken. In alles wordt Florent-Claude getekend door een gebrek aan doorzettingsvermogen. Zo heeft hij bij twee vrouwen de kans gehad om liefde te vinden: bij Claire en bij Camille, maar moet hij daar een inspanning voor leveren die maar niet komt. Het lijkt daarmee dat de apathie een soort noodlot van Florent-Claude is. Als lezer denk je: verhuis toch lekker naar Parijs, maak een groot gebaar of vraag haar ten huwelijk, maar doe iets!

De opvattingen van Florent-Claude over wat liefde is, zijn niet bepaald romantisch. Het gaat veel over fellatio in minder kuise termen. En zelfs als Florent-Claude impotent wordt door de anti-depressiepillen lijkt de liefde die hij zoekt vooral gedreven door de angst om alleen te zijn. In het verhaalheden vindt het meest komische verhaal plaats. Florent-Claude heeft een relatie met de Japanse Yuzu en hij weet dat hij bij haar geen liefde gaat vinden. Ze is een verwend prinsesje dat verwacht dat haar koffers gedragen worden en zich alleen om wifi druk maakt. Florent-Claude heeft niet de moed om de relatie te verbreken, en besluit er vandoor te gaan en geheel te verdwijnen, waarbij opgemerkt wordt dat het fundamentele recht te mogen verdwijnen nog altijd wordt toegestaan door de wet.

Eenmaal vrij leeft Florent-Claude een minimaal leven. Hij woont in een hotel, drinkt biertjes om de hoek, kijkt televisie, en uiteindelijk besluit hij om de drie mensen met wie hij ooit enige band heeft gehad op te zoeken. Dat is naast Claire en Camille ook nog zijn oude studievriend Aymeric. Bij Claire valt niets meer te halen, nu hij impotent is. Aymeric is van adel en is boer geworden. Door de nieuwe melkquota – lees: meer buitenlandse concurrentie – kan hij niet meer rondkomen en uiteindelijk start hij een boerenopstand die in een zeer gedetailleerd beschreven drama eindigt. Opvallend is dat ook hier Florent-Claude niet meer dan een registrerende verteller is. Ook als hij op het bungalowpark van Aymeric een pedofiel betrapt, beschrijft hij dat, maar laat hem gaan, belt de politie niet. Het enige wat Florent-Claude bezighoudt, is een manier vinden om niet alleen te zijn.

De laatste poging is Camille die inmiddels dierenarts is geworden. Florent-Claude loopt niet bij haar naar binnen, maar observeert haar rustig en langdurig. Hij komt erachter dat ze een kind heeft en dat de man niet in beeld is. Hier wordt ook even met het perspectief gebroken als die geschiedenis wordt toegelicht, maar storend is dat allerminst. Even lijkt het erop dat hier naar een logisch eindpunt wordt gewerkt, dat het hele streven van Florent-Claude en alles wat hij leerde van Aymeric culmineert tot een haast onmenselijke actie waarmee Florent-Claude zich van de liefde wil verzekeren. Florent-Claude blijft echter trouw aan zijn natuur en handelt niet, het blijft kommer en kwel.

Behalve dat alle verhaallijnen bij elkaar komen en er twee zeer dramatische scènes in het boek staan, kan elke lezer er iets anders in vinden. De recensent van de NRC vond de actie van Aymeric symbool staan voor het protest van de gele hesjes en daarmee Houellebecq een visionair. Er zijn waarschijnlijk minstens zo veel verschillen als overeenkomsten tussen de boerenopstand en het protest van de gele hesjes, maar het is een valide lezing. Je kan er ook kritiek in lezen op hoe makkelijk we mensen pillen voorschrijven. Je kan je af gaan vragen of mensen meer zijn dat de hormonen die ze hebben. Natuurlijk komen de vragen over liefde en seks weer terug, zoals in elke eerdere roman van Houellebecq. Nieuw lijkt te zijn de enorme afkeer van kinderen: als Aymeric scheidt had hij maar beter geen kinderen kunnen hebben, bij seks hoort de angst een kind te verwekken en hoe Florent-Claude denkt over het kind van Camille zal de harten van alle jonge vaders breken.

Erik-Jan Hummel

Michel Houellebecq – Serotonine. Vertaald door Martin de Haan. De Arbeiderspers, Amsterdam, 304 blz. € 22,99.

(Foto Michel Houellebecq op het Boekenbal, © Dolf Verlinden)