Duister en dwingend sprookje

In 2017 werd The Essex Serpent van Sarah Perry boek van het jaar in Engeland. Een boeiende en intelligente Victoriaanse roman waar het schrijfplezier van afspat. Naar Perry’s nieuwe boek Melmoth werd dus verwachtingsvol uitgekeken. Maakt ze het waar? Melmoth is een duister en dwingend sprookje dat vragen oproept over verantwoordelijkheid en schuld.

Perry opent haar verhaal met een minutieuze beschrijving van een klein, grijs figuurtje dat over een brug loopt. Het is Helen Franklin, hoofdpersoon. ‘Kijk!’ is het eerste woord van dit eerste hoofdstuk. En zo blijft de schrijver haar lezers aanspreken; dit bewerkstelligt zowel een nauwe betrokkenheid bij het verhaal als een zekere spanning. Wij kijken toe wat er allemaal gebeurt, terwijl de protagonisten dat alles maar moeten ondergaan. De lezer wordt er een aantal hoofdstukken verderop zelfs op gewezen dat er inderdaad een donkere figuur buiten op een bankje zit, terwijl de hoofdpersoon zichzelf in haar warme bed probeert gerust te stellen. Het maakt je als lezer ook getuige, en getuigen is waar het om draait in dit boek.

Helen Franklin komt uit Engeland. Ze heeft ooit in haar leven een misstap begaan, en is daarna in Praag gaan wonen. Ze woont in bij een flamboyante oude dame, Albína Horáková, die haar voortdurend treitert met haar sobere levenswijze. De stad presenteert zich via Perry’s pen als een donkerdreigende omgeving met een duistere geschiedenis, vol van voor toeristen opgeworpen, flinterdunne décors. Een goede setting voor een gothic novel.

Na haar tochtje over de brug ontmoet Helen haar vriend Karel, die zwaar overstuur lijkt te zijn. In de kroeg vertelt Karel over een geheimzinnig manuscript dat hij van een oude vriend in de universiteitsbibliotheek kreeg overhandigd. Helen krijgt er een deel van mee. Karel en zijn partner Thea zijn de enige vrienden die Helen heeft in Praag, teruggetrokken als ze is. Thea heeft gezondheidsproblemen en daardoor staat de relatie met Karel onder druk – het manuscript drijft hen nog verder uiteen. Karel verlaat Thea en via deze verwikkelingen krijgt Helen het gehele manuscript met alle losse aantekeningen in handen. Alle teksten en notities hangen samen met de geheimzinnige Melmoth, de dolende, de getuige.

Melmoth zou de vrouw zijn die getuige was van de opstanding van Jezus, maar als enige het wonder niet geloofde. Als straf moest zij voortaan voor eeuwig over de wereld zwerven, en getuige zijn van verschrikkelijke dingen die door menselijk handelen worden veroorzaakt. Ze is peilloos eenzaam, en heeft de neiging anderen in eenzelfde verstikkend isolement te observeren en volgen, en hen uit te nodigen zich bij haar aan te sluiten – wat voor eenzamen zowel een lonkend als een gruwelijk perspectief lijkt te zijn.

Zo worden we in diverse verhalen gevoerd, startend met het ‘Hoffmandocument’ , de getuigenis die Karel overhandigd kreeg van zijn oude vriend. Het gaat om een levensverhaal van een Duitse jongen met Joodse buren, die in de jaren veertig opgroeit in Praag. In dit verhaal komt ook Melmoth voor, wordt zij opgevoerd als een soort mythische, maar reële entiteit. De centrale verhaallijn rondom Helen wordt doorweven met andere – Hoffmans levensgeschiedenis en de Jodenvervolging, het verhaal van een vervolgde Protestantse vrouw die leefde in de tijd van Mary Tudor, en het verhaal van de genocide op Armeniërs door de Turken. Het zijn historische vertellingen, maar het zijn ook spookverhalen doordat steeds Melmoth opduikt, hoog oprijzend, met bloedende voeten en in wapperende zwarte gewaden, met diepliggende zwarte ogen als rookglazen bollen.

Perry is buitengewoon bedreven in het neerzetten van een creepy, bedrukkende sfeer, en het opvoeren van spanning. Haar technische beheersing toont zich in de diverse stijlregisters die ze opentrekt in de gepresenteerde verhalen, vlekkeloos vertaald door Ronald Flagel en Natasha Gerson. Maar ook in beschrijvingen en metaforen is Perry superieur, zo schrijft ze als Karel zijn vriend Josef Hoffman dood aantreft: ‘[…] En Karel dacht: was hij altijd deze man geweest, met zijn versleten schoenen en die grote schonkige polsbotten die uit de rafelige boorden van vettige mouwen leken te barsten?’ Het boek is overladen met dergelijke treffende zinnen die het voorstellingsvermogen optimaal voeden. Het maakt Melmoth net zo meeslepend als The Essex Serpent, maar als lezer raak je in een veel grimmiger gemoedstoestand.

Langzaam word je meegevoerd naar de apotheose. Hoewel Helen in al haar doen en laten op de achtergrond wil blijven, onzichtbaar bijna, blijken de Melmothverhalen een katalysator om zelf te vertellen wat zij op haar geweten heeft. Het verhaal is een wonderlijke mengeling van verantwoordelijkheid nemen, en weglopen voor verantwoordelijkheid. Als klap op de vuurpijl volgt na Helens ontboezeming het laatste Melmothverhaal; een ijzingwekkend relaas de Armeense genocide. En natuurlijk willen we dan ook weten of het Melmoth zelf was, die de eenzame Helen volgde, benauwde, uitdaagde haar te volgen in haar eenzaamheid. Of is het toch de werkelijkheid die je op de hielen zit, als je iets onherstelbaars hebt gedaan?

Terug naar de vraag of Melmoth de hoge verwachtingen waarmaakt. Technisch en literair is Melmoth een verrassende belevenis. Je wordt uitgedaagd na te denken: is het een gothic novel, een spookverhaal, een thriller? Dansend over genregrenzen heen koestert Perry haar lezer en trakteert ze opnieuw op schrijfplezier, en dus leesplezier. Toch blijft na lezing iets knagen, en dat is hoe Melmoth functioneert als moraliteit. Het boek roept heel nadrukkelijk de vraag op wat goed is, en wat slecht. De Melmothverhalen bieden voorbeelden van duizelingwekkende menselijke zwakte en slechtheid met misselijkmakende gevolgen, maar ook van begrijpelijk en onverwacht handelen. Het boek huilt bijna de noodzaak tot getuigen, dwingt tot nadenken over moraal.

Maar wat Perry daarmee eigenlijk wil zeggen, is bepaald niet onbeslist. Het kan zijn dat je elke dag opnieuw kan kiezen. Het kan zijn dat getuigen noodzakelijk is. Het kan zijn dat eenzaamheid geen oplossing is. Maar dat zijn allemaal slechts mogelijke interpretaties. Literatuur is gebaat bij open eindes, toch bevredigt het in geval van Melmoth niet helemaal. Vooral in de ontknoping is dat pijnlijk: daar maakt Perry een specifieke keuze voor de mythologie door Melmoth direct tot ons te laten spreken – ik kan me heel goed voorstellen dat een schrijver van fictie zich hiertoe verleid voelt. Perry kan via Melmoth de vraag bij de lezer neerleggen: hoe handel jij? Wat is jouw moraal? Maar door dat te doen via de mythologische Melmoth verbleekt de ontknoping van het Helen-verhaal. Helen maakt een echte en dappere keuze, maar Melmoth weet dat toch wat te verpesten. Daarmee beproeft Perry een bekende techniek uit het horror-genre, waar in de laatste scène het monster, als in een Wes Craven-film, subtiel zijn vitaliteit bewijst. Maar echte morele keuzes zijn geen spannende verhaaltjes voor het slapen. Melmoth is een prachtig, duister, lezenswaardig boek, dat helaas hier en daar uit balans raakt. Je blijft je afvragen of het echt groots had kunnen zijn, met een iets ander slot.

Agmar van Rijn

Sarah Perry – Melmoth. Vertaald door Ronald Fagel en Natasha Gerson. Prometheus, Amsterdam. 304 blz. € 21,99.