Wie schreef het beste poëziedebuut van het jaar. Zojuist zijn de vier genomineerde bundels bekendgemaakt. Uit het persbericht:

De genomineerden (op alfabetische volgorde):

Obe Alkema – Obelisque (het balanseer)
In Obelisque laat Obe Alkema de wereld van de dichter Obe Alkema op schijnbaar maniëristische, glossy-achtige wijze verzuipen in een reeks van boulimisch uitgesmeerde non-evenementen. De holle frasen waarvan de gemiddelde concentratiespanne niet meer dan een banale gedachte bedraagt, zijn daarbij niet te tellen. Wie zich gedwee laat onderdompelen ontdekt dat het de taal zelf is waarmee de dichter met de lezer samenzwerend jacht maakt op die ene waarachtige parafrase die dichter en lezer tot bij het laatste authentieke evenement, de werkelijkheid en – in het verlengde hiervan – tot bij de poëzie zou kunnen brengen. “Glijdend richting nieuwe opstootjes en het zweet van arbeid wapper ik met de documenten die geschiedenis en toekomst in dezelfde beweging lamleggen.” Obe Alkema toont ons de huidige wereld onvervalst, op haar kwetsbaarst, ten prooi aan kritiekloos verlangen naar het verlangen zelf.

Gerda Blees – Dwaallichten (Podium)
Dwaallichten van Gerda Blees is een bundel over mogelijke situaties en de meerstemmigheid van de wereld. Als een wetenschapper die een zwart gat probeert te verklaren praat de dichter om het onbevattelijke heen. Het gaat er daarbij niet om te verklaren hoe de wereld in elkaar steekt, maar om het beschrijven van hoe die wereld wordt ervaren. In kraakheldere gedichten gunt Blees ons een speels en soms macaber perspectief op liefde, ziekte en geluk. Het onmogelijke vertelt ons evenveel als het mogelijke en misschien wel meer, zegt deze poëzie waarin “huid een zachte afdruk in het stenen bankje achterlaat” en mensen uit alle macht proberen “regenplassen op schoot te nemen”.

Roelof ten Napel – Het woedeboek (Hollands Diep)
Het woedeboek van Roelof ten Napel is een doordachte narratieve compositie over weggaan en terugkeren. De bundel neemt de lezer in klankrijke cadans mee naar plekken waar het verleden versmelt met inzichten uit het heden en toont ons hoe hedendaagse psalmen en gebeden klinken. Het ik presenteert een palet aan aangesprokenen; personen en entiteiten die constant verschuiven. Soms lijkt de jij een oude bekende, de lezer of de ik zelf te zijn, soms lijken de titels, die op betoverende wijze worden herhaald, aangesproken te worden: vuur, wolf, machine, magnolia. Dat deel mondt op fraaie wijze – woede, jongen, hooglied, nacht – uit in het tweede deel, een liefdescyclus, als de bevrijdende eindhalte voor zowel het lyrisch subject als de lezer. Dat is wat Roelof ten Napel ons in zijn debuut laat zien; hoe dat kan, “een woede als een oud motorblok / ontleden” en ten slotte begrijpen “dat je durven / vallen moet”.

Roberta Petzoldt – Vruchtwatervuurlinie (Van Oorschot)
Roberta Petzoldt verbindt in Vruchtwatervuurlinie gebeurtenissen, personen, tijden, gedachten en thema’s op ingenieuze wijze met elkaar in een wereld vol absurde beelden die toch kloppen; een talige werkelijkheid waarin ganzen roddelen over de lente, iemand een landgrens doorslikt en een zwarte papegaai twee alibi’s onder de vleugel vandaan haalt. Midden in de bundel wordt de lezer uitgenodigd het boek een kwartslag te draaien en presenteert Petzoldt een verfrissende visuele en experimentele stijl die op readymades en digitale cultuur steunt. Vruchtwatervuurlinie is spannend, onvoorspelbaar, humoristisch, beeldend en prikkelend, want “Hoe troost je een lijdend voorwerp?” en “weet een krant wat vrede is?”.

De jury van de C. Buddingh’-prijs 2019, Nederlands Dichter des Vaderlands Tsead Bruinja, Belgisch Dichter des Vaderlands Els Moors en literauurwetenschapper Kila van der Starre – koos de debuutbundels van deze vier dichters uit de 27 ingezonden debuten. De C. Buddingh’-prijs 2019 wordt op 16 juni samen met De Grote Poëzieprijs uitgereikt tijdens het programma ‘Prijs de poëzie’, het feesteijke slot van het 50ste poetry International Festival in de Doelen te Rotterdam.