Koning Winter

Veertig miljoen kijkers can’t be wrong, en drie dichters al helemaal niet. De fantasy-tv-serie Game of Thrones is al jaren een onwaarschijnlijk populair epos waar niet alleen naar wordt gekeken, maar ook gretig over wordt gediscussieerd, geschreven, gespeculeerd en nu dus zelfs gedicht. Het drietal Thomas Möhlmann, Ellen Deckwitz en Ingmar Heytze – die hun sporen als vaderlandse poëten reeds meer dan verdiend hebben – sloeg de handen ineen om bij elke aflevering van de serie een gedicht te componeren. Het resultaat zijn 67 verzen die in potentie een veel groter publiek kunnen bereiken dan de doorsnee poëzie, maar is de kwaliteit van de gedichten ook voldoende voor de literaire liefhebber?

Voor ik aan mijn analyse en recensie begin, eerst maar eens een (fragment van) een gedicht uit de bundel om in de stemming te komen. We vallen enigszins in medias res met de finale van seizoen 5, waarin aan diverse personages ‘genade’ wordt geboden voor hun wandaden in het voorafgegane.

Mogelijk begint het u als onbekende met de wereld van GoT snel te duizelen, en dat toont direct aan dat de kijker een streepje voor heeft bij het lezen van deze gedichten. Gelukkig bieden de auteurs hier en daar wat uitleg, en valt er ook voor de niet-kijkers wat te halen.

De lengte van deze recensie laat mij niet toe 67 uur televisie samen te vatten voor de lezer die onverhoopt geen kijker is, daarvoor verwijs ik graag naar filmpjes op YouTube of andere deskundige ‘recaps’. De auteurs stonden voor dezelfde opgave, dus hebben zij de bundel in tweeën gedeeld: de linker pagina’s bevatten een eigen kijk op de aflevering, waarna rechts het gedicht over die episode volgt. Op deze manier worden de zeven seizoenen van context en duiding voorzien, waar de verzen een esthetische weergave van het spektakel bieden.

Eerst maar even over die recapitulaties, welke qua aantal woorden het overgrote deel van de bundel voor hun rekening nemen. De dichters schrijven hier zelf over: ‘de meeste [online recaps] zijn helderder, grappiger en vollediger dan wij het zelf zouden kunnen. We beperken ons zo veel mogelijk tot de gebeurtenissen die van belang zijn voor de gedichten, of dingen die we gewoon gaaf vinden om op te lepelen.’ Wat mij betreft dekken de auteurs zich hier onterecht in: hun recaps zijn zeker niet volledig, maar wel uiterst komisch, voer voor ‘oh ja-momentjes’ en ze bevatten inzichtrijke vergelijkingen met andere literaire werken, media of onze maatschappij. Soms leggen ze naar mijn smaak iets te veel uit over alle verwijzingen in de gedichten of bijpassende thematiek en motieven, maar met het oog op een wat minder geïnformeerd publiek is dat wel een begrijpelijke keuze. Hierbij een willekeurige greep uit de vrolijke recaps.

‘De eerste aflevering waarin onze nationale trots Carice van Houten te zien is als de eeuwenoude priesteres Melisandre, een angstwekkend soort Jomanda op steroïden.’

‘Onbaatzuchtige vriendschap is een zeldzaamheid in het GoT-universum, maar bestaat wel – hoewel het bij de eunuch Varys wel een paar seizoenen duurt voor je erachter komt dat hij weliswaar geen pik meer heeft, maar nog wel een hart, onder een verder zeer machiavellistisch stel hersens.’

‘In GoT lopen juist de meest uiteenlopende grijstinten rond, en bijna niemand is volkomen goed of slecht.’

‘De Starks lijken er patent op te hebben: het juiste doen op het verkeerde moment, of omgekeerd, zoals Charlie Chaplin zei, die trouwens de grootvader is van Oona Castilla Chaplin, de Spaanse actrice met bizar mooie billen die Robbs geliefde Talisa Maegyr speelt.’

‘Sam introduceert Gilly bij zijn familie die daar ongeveer even enthousiast op reageert als het Nederlandse volk destijds op Prins Claus.’

Dan nu de gedichten. Elk vers opent met een motto van een personage uit de tv-serie, wat eens te meer duidelijk maakt dat de scenarioschrijvers ook heel wat treffende uitspraken uit hun pen krijgen. Meestal kiezen de dichters gelukkig niet voor de overbekende citaten, maar zoeken ze naar woorden die de gebeurtenissen in hun tekst kracht bij zetten. Ze vormen op deze manier een mooie link tussen de recaps en de gedichten zelf. De motto’s variëren van universele ‘wijsheden’ (“Shadows cannot live in the dark.”) tot vrolijke quotes: “Those are brave men knocking at our door. Let’s go kill them.”

Het op waarde schatten van de dichterlijke teksten die hierop volgen gaat me lastiger af. Over de technische kwaliteit van de poëzie kan ik kort zijn: het is overduidelijk dat we hier met drie auteurs te maken hebben die weten wat ze doen en gedichten schrijven die prima in elkaar zitten, ritmisch lekker lopen en tegelijkertijd voldoende technisch vernuft bevatten om de saaie standaardverzen te ontstijgen. De vorm van de gedichten wisselt, maar is over het algemeen redelijk vrij, al wordt er weinig geëxperimenteerd. De lengte is steeds relatief kort: in vijftien à twintig regels is een aflevering wel verdicht.

Als we het over de inhoud van de gedichten hebben, bijvoorbeeld de beelden die gebruikt worden, is het lastiger oordelen. Het concept brengt met zich mee dat veelal gewerkt wordt met elementen die uit de afleveringen van de tv-serie stammen. En hoewel het hier een (vrij originele) fantasiewereld vol boeiende intriges betreft, zijn de beelden wel enigszins cliché, zeker als ze losgerukt van hun (verhalende) context in een gedicht opduiken. Voor de kenner van de serie valt nog wel het nodige aan elkaar te rijmen (pun intended), maar iemand die de gedichten hoofdzakelijk voor de poëtische diepgang leest, zal struikelen over vaagheden of uitgebeende beeldspraak. ‘Ravenzwart’ zou een goeie dichter bijvoorbeeld proberen te vermijden, maar als het om een personage uit de Night’s Watch gaat (die in de volksmond ‘crows’ worden genoemd, met raven communiceren en in het zwart gekleed gaan), is dit wel treffend gevonden. Het feit dat ik echter veertig woorden nodig heb om uit te leggen dat een lelijk beeld toch niet zo lelijk is, geeft wel aan dat deze poëzie niet voor zichzelf spreekt. Waarschijnlijk werken de gedichten het beste als je de aflevering in kwestie bekijkt, zodat je daarna de verwijzingen kunt herleiden en duiden.

Vuur en bloed

‘I’m not afraid of some hole in the ground.’
– Osha

Dit had het einde kunnen zijn of een nieuw begin
maar de oorlog dendert voort, tot twee keer toe
vraag je vergeefs waarom aan wat hij werd, de eerste
existentialistische ridder van het rijk, blond en knap

maar gebroken en leeg, een glas waaruit niemand
meer zal drinken, vader van onze laatste dagen, waanzin
en domheid zijn intussen aan de beurt om te regeren:
koppen, spaken, muren, never mind, je bent van iemand

een dochter, zoon, lollige hoer, voertuig van bloed, ooit
druk je geduldig huilend om het even welke ogen dicht

ooit zal de zon in het westen opkomen, in het oosten
zakken, ooit waaien de bergen als bladeren weg, neem

tussen de vlammen plaats tot ze gedoofd zijn
en blijf gespaard, richt je op, naakt en nieuw –

Die laatste alinea bevat bijvoorbeeld een onorigineel beeld wat we eindeloos vaak hebben gezien, maar als je deze scène bekijkt, sluit het wel perfect aan bij het slot van de aflevering. Het clichématige zit hem dus eerder in de serie zelf, maar de eeuwenoude verhaalmotieven worden daarin weer dermate boeiend verteld (en bijzonder mooi in beeld gebracht) dat het fris en krachtig overkomt.

Gelukkig zijn er ook gedichten die minder sterk leunen op expliciete verwijzingen naar de serie. In de recap van aflevering 6-5 ‘The Door’ laten de auteurs al blijken dat het niet hun favoriete uurtje van de serie is: ze zetten een boom op over wildsaaie verhaallijnen en in de laatste zin wordt het gedicht ook nog even geduid: ‘En o ja, het gedicht gaat natuurlijk over onze eigen aardse wereld, waarin eigenlijk niemand het echt kwaad bedoelt, maar we toch allemaal naar de verdoemenis gaan.’ Dergelijke parallellen met onze maatschappij zijn goed gevonden, en dit gedicht staat dan ook prima op zichzelf.

Hodor

‘Hold the door! Hold door!’
– Wylis

We weten nu van veel meer dingen hoe ze begonnen
dan eerst, vooral dat het telkens niemands schuld is

niemand wordt hier geboren met de vurige ambitie
om de mensheid te verdelgen, niemand komt zonder
gezicht uit zijn moeder of met een hart van ijs – terwijl
de winter in het ene universum en het elders, bij

ons, steeds warmer wordt sluiten we verdragen, vechten
vlooienspelletjes uit, spelen toneel met gesloten ogen.

We weten bijna alles en het lucht niet op. We zeggen liever
niets, kiezen vlaggen in complementaire kleuren, verzamelen
onze bondgenoten onder eendere goden, we krijgen het niet

over de lippen: hou het tegen, wat je ook doet, houd die god-
verdomde deur toch dicht, we zijn allemaal iemand maar
we hebben het te druk, niemand krijgt het werkelijk gezegd.

In dit gedicht ontbreekt niet alleen de verplichte fantasybeeldspraak van koningen en draken – er spreekt daadwerkelijk bezieling en urgentie uit die los staat van het fictieve universum waarin GoT speelt en de auteurs aan het hart gaat. Wellicht is het gebrek hieraan ook het indirecte gevolg van de samenwerking: met z’n drieën schrijf je vermoedelijk gedichten die minder persoonlijk en gevoelig zijn dan wanneer een auteur zijn diepste zielenroerselen aan de lezer toevertrouwt. Dit is natuurlijk ook niet per se een vereiste van goede poëzie, maar het concept lijkt de dichters soms wat in de weg te zitten om écht mooie verzen te schrijven.

Voor ik aan het eindoordeel toekom nog een punt van kritiek: bij schrijven van deze recensie verschijnt eindelijk het achtste en laatste seizoen van Game of Thrones. De resterende zes afleveringen zijn daardoor niet van gedichten voorzien in deze bundel, en dat voelt toch als een gemis. Het was vollediger geweest als het boekwerk pas na afloop van de tv-serie was verschenen (maar marketingtechnisch snap ik de keuze deze nu uit te brengen), of enkele seizoenen eerder, zodat er een tweede deel met de laatste seizoenen mogelijk was geweest. Nu is de bundel een van tv opgenomen film op VHS waarvan je de laatste vijf minuten mist, en dus nooit weet hoe het afloopt. Waarschijnlijk zetten de auteurs hun dichtkunsten voort op Facebook (waar deze reeks ook begon), maar ik had ze graag in de fysieke uitgave gezien. Wellicht ook dat sommige interpretaties achterhaald zijn als we straks eindelijk weten hoe de machtsstrijd zal eindigen…

Tot slot rijst de vraag voor wie deze bundel nu vooral de moeite waard is om te lezen. Het moge duidelijk zijn dat de combinatie van Game of Thrones-kijker en poëzieliefhebber (zoals ondergetekende) op zijn wenken bediend wordt, maar het is de vraag hoe groot die spoeling is. De grote groep serieliefhebbers kan via deze gedichten wellicht in aanraking komen met toegankelijke en prima poëzie – een mooi streven dat het bestaansrecht ervan al meer dan verantwoordt. Ik hoop dan ook dat de auteurs hiermee de scholen en grotere podia af zullen reizen, om zo een hoognodige brug te slaan tussen populaire media en de Nederlandstalige poëzie. Daarentegen denk ik dat liefhebbers pur sang deze gedichten niet goed en origineel genoeg vinden, en bovendien door het gebrek aan context (ondanks de leuke recaps) te veel verwijzingen missen. Ik heb dankzij deze gedichten in ieder geval nog veel meer zin gekregen in het laatste seizoen, en zal mijn kijkvrienden deze bundel dan ook met klem onder de neus drukken, voor een nog boeiender nagesprek over de wondere wereld van Game of Thrones.

Willem Goedhart

Ellen Deckwitz, Ingmar Heytze, Thomas Möhlmann – Game of Poems. Gedichten van ijs en vuur. Prometheus, Amsterdam. 144 blz. € 19,99.

Lees ook de recensie van Jan de Jong over deze bundel.