De Duits-Argentijnse Roberto Arlt wilde beroemd worden. Als uitvinder, bandiet of schrijver. Dat donderde niet. Als hij de bedompte middelmatigheid maar ontvluchten kon. Want, in de woorden van zijn goede vriend Silvio Astier: ‘Vergeten worden als je sterft, dát is verschrikkelijk… Toch zal ik op een dag doodgaan en dan zullen de treinen door blijven rijden […], maar ik zal dood zijn, morsdood… dood voor de rest van mijn leven.’ Maar Arlt is niet dood. Hij leeft zeven gekken door.