Zito Ysenbaert won met dit essay de eerste Gerrit Krolprijs. De prijs werd dit jaar in het leven geroepen door de RUG om de aandacht te vestigen op het Nederlands als academische taal. De jury bestond uit Ellen Deckwitz, Ellen Krol en Ronald Ohlsen. Gelet werd op originaliteit, stilistisch vernuft en talent voor divertissement.

Over de collagekunstenaar, of hoe er aan opruimen maar geen einde komt

Of je nu een ‘no pub’ sticker, Brussels ‘pas de pub s.v.p.’, op je postbus kleven hebt of niet, de ongewilde reclame en gratis streekkrantjes worden er hoe dan ook in geloosd. Al is het maar omdat de facteur de sticker er afpulkt. Al is het maar omdat de facteur lijdt aan cataract, en de besparingen in de sociale sector een betaalbare operatie niet toelaten. Al is het maar omdat de facteur trots Nederlandstalig is en de Brusselse stickers op die van de Leuvenseweg 86 na, allen Franstalig zijn.

Een ietwat cynisch mens vervloekt, wrikkend de rommel uit de gleuf, mijnheer of mevrouw facteur. Mijnheer én mevrouw facteur. En hun kinderen en hun bazen! En al wat ze graag hebben en niet graag hebben! Zich luid afvragend, zodat iedereen het kan horen (maar niet verstaan, dit is Brussel – les Flamands, ça n’est pas mollissant) wat het nut is van zo’n bladen?! En dat pal middenin het klimaatmarsseizoen! Zijn ze GOD-VER-DOMME niet beschaamd?! – woedend werpend het goedkope papier de vuilbak in.

Niet de collagekunstenaar.

Een partner in de keuken:

‘Ruim jij je molshopen op? Dan kan ik straks vegen.’

De collagekunstenaar weigert haar energie te vergooien aan het bevechten van nutteloze blaadjes; weigert toe te geven dat er überhaupt zoiets bestaat als nutteloze blaadjes. Niets is nutteloos.

Verheugend wroetend vist ze de verkiezingspost uit de gleuf. Double 6, le 26! met linkerbovenhoeks twee dobbelstenen en twaalf ogen. Verkiezingen zijn steevast een periode van overvloed voor madame collage, en dit jaar is het vierdubbel prijs! Gemeenteraadsverkiezingen, regionale verkiezingen (Vlaanderen en Brussel), federale verkiezingen, Europese verkiezingen. Blinklachende politici verzoeken ons: geloof in mij, bevestig mij! De ultrarooien: Fenomenaal sociaal!; de gelen verliezen ‘A’ en ‘K’ Voor Vlaanderen, Voor Vooruitgang; de groenen postmodernpikken hun slogan bij Hans de buurtopticien: Het kan anders; de blauwen gaan Gewoon doen! – handen uit de mouwen en voeten op de grond!; de grijsoranjen kiezen De weg vooruit, want ooit wordt redelijk het nieuwe sexy; de oranjeroden beloven Zekerheid voor iedereen en de geelbruinen: Eerst onze mensen: rooshuidig verbrand bij eerste lentezon, marineblauw pak en steenwegrolluiken dicht bij valavond – zondag nooit open.

Een identiteitspoliticus op de radio:

‘Griekenland liet alles binnen, Merkel ging door de knieën en dan is het maar op soppen.’

Eenmaal binnen in zijn studio legt monsieur collage het verzamelde materiaal op tafelhoeks spontaan ontstane stapel. Een krukje naast de tafel; de piano naast het krukje; een van de twee boekenkasten; de lichtbruin gekussende zitstoel naast de boekenkasten, de zwarte ikea zitstoel dààrnaast; de bruingelakte stoel met kussen in staat van ontbinding; de bruingelakte stoel zonder kussen; het midden van de vloer; het bed; het bureau; de cesca stoel aan het bureau; het toilet; het fornuis; het aanrecht; de keukenvloer; de wastafel: plaatsen waar de stapel om cosmisch complexe redenen niét ontstond.

Het ritueel waaraan hij zijn naam ontleende vindt plaats op zondag, klokslag acht uur ‘s avonds aan het bureau. Benodigdheden: de stapel papier, een schaar, lijm (preferentie: pritt, effectief: scotch).

Beginnend bij stapels bovenste blad, knipt hij de gezichten uit en plakt ze op een vel donkergeel schetspapier. De opzet is simpel: het vel moet vol. Geen millimeter papier mag gezichtloos blijven. Dat is de eerste regel. De tweede regel luidt dat er naar de snippers niet mag worden omgekeken tot het papier vol is.

Zijn in groen leder gebonden vriend Henri le philosophe noemt deze fase ook wel eens het scheppen van geometrische wanorde. Diens vrouw, Henriette la philosophe, spreekt hem dan tegen en heeft het over het scheppen van vitale orde. Monsieur Collage moet dan breedglimlachen: wat een prachtig echtpaar.

Een schel schreeuwende kleuterjuf:

‘Allemaal jullie handjes wassen na het plassen!’

Eens het blad beplakt met gezichten dient het naast de collages van voorbije zondagen aan de muur gehangen. Professor Collage legt dan een vers vel schetspapier voor zich en begint het met, regel drie navolgend, willekeurig geselecteerde snippers te beplakken. Ook hier is regel één van kracht: het vel moet vol, met als uitzondering regel vier: gaten in de snippers waar eerst gezichten zaten, zullen gaten blijven.

Deze fase, die Henri le philosophe het scheppen van geometrische orde noemt, Henriette: vitale wanorde, kan op twee manieren eindigen. Ofwel zijn de snippers opgebruikt (het kan dus gaan om meerdere bekleefde vellen), òf het is 22u45 en het alarm gaat af. In het laatste geval worden alle overgebleven snippers de vuilbak in gekieperd.

Professor C maakt zich klaar voor bed – een gezond ritme wordt onderhouden.

Een grijsgezwinde vader:

‘Als je elke dag een deel van het huishouden doet, wordt het geheel behapbaarder.’

Indien het vel waaraan de collagekunstenaar op dat moment mee bezig was nog niet vol is dient het volgende zondag aangevuld te worden met gezichten.

De met snippers gevulde vellen worden naast de rest van de collage gehangen. Alsayidat Collagiste heeft ervoor gekozen een band van collage, als een door haar heen kanaliserende kaart van het spanningsveld tussen orde en wanorde, haar kamermuur te laten doorklieven. Waar de band naar toe gaat valt perfect te voorspellen. Hoe ze er uit gaat zien beslist niet.

Morgen een nieuwe week met nieuwe post.

Henri en Henriette, het echtpaar philosophe:

‘Wanneer wij op zondag het volledige huis gepoetst hebben, plaatsen we één voorwerp op een plek waar het hoe dan ook niet thuishoort – een open blik wordt onderhouden.’

Zito Ysenbaert

(foto: © Maarten Praamstra)