Vorig jaar stond ze op het podium om de C. Buddingh’-prijs op te halen voor Habitus (De Arbeiderspers), vanavond haalde ze met dezelfde bundel De Grote Poëzieprijs 2019 binnen. Ze kan € 25.000,- bijschrijven op haar bankrekening.

Het juryrapport:

Het is verleidelijk om Habitus van Radna Fabias te beschrijven als een bundel die ‘de zwarte stem’ vertegenwoordigt in de Nederlandse poëzie, of als een bundel die gaat over de verschillen tussen een Caribische blauwe zee en Hollandse vrieskou. Een tropisch eiland wordt immers als eerste decor afgezet tegen een land waar tropische warmwatervissen in zwart-witfoto’s boven de schoorsteenmantel belanden. En ook huidskleur speelt een grote rol en het beladen woord ‘negers’. Maar met die betiteling van ‘zwarte stem’ alleen doen we deze poëzie te kort. Habitus is juist een steengoede bundel omdat ‘identiteit’ hier vanuit vele gezichtspunten wordt onderzocht. Degene die spreekt is ook op het tropisch eiland slechts op bezoek, en heeft er de analytische blik van een buitstaander. De pijnlijke erfenis van het koloniale verleden komt aanbod maar de toon is nergens eenstemmig of gelijk hebberig: eerder ironisch en geestig. Het ‘hardnekkig erfgoed’ bestaat uit kroeshaar met een brandlucht, smeltend plastic en dode honden. Ook later in de bundel, tussen de Hollandse flatgebouwen en tippelzones, zijn de verschillende lyrische sprekers niet per se ‘thuis’ – of ze nu drugsdealer zijn of ‘ballotant’ in de Nederlandse maatschappij.

De bundel is te lezen als een felle aanklacht, maar tegelijk is het ook telkens meer dan dat. Fabias graaft net zo lang in wat bedenkelijk is – waarbij ze ook zichzelf niet spaart – totdat de complexiteit van een probleem zich openbaart. Dit maakt dat Habitus deelneemt aan het ‘gesprek van de dag’, maar tegelijk – en belangrijker – dat de bundel er ook een krachtig tegengif tegen is. Niets is eenvoudig in deze bundel, niets is op te lossen met een paar slimme oneliners of standpunten. Fabias maakt het persoonlijke politiek en het politieke persoonlijk.

U zult zich nu misschien afvragen of dat wel past bij poëzie, zo’n verhaal over identiteit, gender en kleur. Maar Fabias’ zoektocht had in geen andere vorm gesteld kunnen worden. De dichter gebruikt juist het taalspel om te demonstreren dat we allemaal slechts geknutseld zijn uit woorden en gezichtspunten, uit de taal die ons van jongs af heeft gevormd. Zoals de woorden van je overgrootmoeder uit wier schimmelende nalatenschap een stroom van voorschriften komt over hoe een goede vrouw te zijn.

De man is ondertussen een bruidegom of een dealer, een verkrachter, maar ook een Christus of een danspartner, een gevangene en een innig geliefde vijand zonder gezicht. Er is kortom geen ruimte voor afrekeningen in Habitus. Wel voor willen weten, willen onder ogen zien. En dat maakt de bundel zowel hard als zacht en teder.

Hoe eensgezind ook, de jury stond ook stil bij het feit dat Fabias vrijwel alle prijzen van het jaar heeft binnengesleept. Werkt de zoveelste lofprijzing voor een debutante niet verlammend? Ontbeert het de jury niet aan een eigen visie? Het zouden redenen kunnen zijn de prijs niet aan Radna Fabias te geven. Maar dan zouden we niet gehoorzamen aan ons geweten: De Grote Poezieprijs gaat dit jaar naar de allerbeste bundel, en dus naar: Radna Fabias!

De andere genomineerden waren:

Nachtboot – Maria Barnas (Van Oorschot)
Stalker – Joost Decorte (Poëziecentrum)
Het woedeboek – Roelof ten Napel (Hollands Diep)
Genadeklap – Willem Jan Otten (Van Oorschot)
Onze kinderjaren – Xavier Roelens (Atlas Contact)

In de jury zaten: Joost Baars, Yra van Dijk, Adriaan van Dis, Cindy Kerseborn en Maud Vanhauwaert.