Realisme en utopisme

Hoewel Stalin Andrej Platonov ‘een zak’ vond, had hij toch genoeg literair inzicht om de schrijvende arbeider/ingenieur te waarderen om zijn stijl. Daarom overleefde Platonov de zuiveringen, hoewel hij uiteindelijk toch slachtoffer werd, ondanks zijn communistische sympathieën en krantenartikelen die de sovjets ondersteunden. Zijn geliefde zoon werd namelijk gearresteerd en verbannen en kwam terug met tuberculose, die uiteindelijk zijn vader besmette en verzwakte. Platonov bleef altijd kritisch en sceptisch. Hij viel de zelfbevoordelende praktijken van lokale Bolsjewieken tijdens de hongersnood van 1921 aan en bekritiseerde openlijk de doorgeschoten bureaucratie en collectivisatie, die miljoenen levens eiste. De schrijver stierf in 1951 relatief onbekend. Pas na de dooi sinds 1956 werd hij weer gelezen.

Nu heeft Van Oorschot de verhalen opnieuw laten verschijnen in De Russische Bibliotheek, in de vertaling van Aai Prins, die een hele prestatie heeft geleverd met het boek van meer dan 800 pagina’s; zeer goed leesbaar ook. De vertaler ziet kans om de eigenzinnige syntaxis en woordkeus van de schrijver om te zetten in verrassend Nederlands. Voorbeeld: ‘Het Russische volk is nadenkig ook al neemt het onvoedzaam voedsel tot zich.’

Op een lapje privégrond leefde hier een man die op het vlak van de menselijke samenleving weinig voorstelde, maar wiens wijsheid een eigen hartkamer had.

Platonov werd beïnvloed door de filosoof Fjodorov, die schreef over een zich ontwikkelend kosmologisch bewustzijn. Uit het verhaal ‘Satan van het denken’:

’s Nachts groeide in de jongen een ziel en broeiden diepe, slaperige krachten die ooit zouden exploderen om de wereld opnieuw te scheppen. In hem bloeide een ziel, zoals in ieder kind; de donkere, onstuitbare en hartstochtelijke krachten van de wereld stroomden in hem en werden tot mens; het wonder in een kind, waar iedere moeder dagelijks van geniet. Een moeder redt de wereld, omdat zij er een mens van maakt.

In het laatste , ontroerende verhaal, ‘De terugkeer’, komt een man, Ivanov, uit de burgeroorlog. Op weg naar huis met een onvermijdelijk treinoponthoud, ontmoet hij een jongere vrouw, die ook op weg is naar haar oude plek. Ze raken in gesprek en meer.

Twee dagen later trok Ivanov verder, naar zijn eigen woonplaats. Masja deed hem uitgeleide op het station. Ivanov kuste haar geroutineerd en beloofde vriendelijk haar beeld eeuwig in zijn herinnering te bewaren.

Thuis vindt Ivanov zijn vrouw, Ljoebov, die vier jaar op hem heeft gewacht en haar twee kinderen alleen moest opvoeden. Er was een man die zijn eigen gezin had verloren en troost zocht bij Ljoebov en haar kinderen. De elfjarige Petroesjka heeft de rol van de vader overgenomen en bekritiseert en commandeert zijn zusje en zelfs zijn moeder. Ivanov hoort over de bezoekende man en verwijt zijn vrouw dat ze hem ontrouw is geweest. Hun eerste nachtelijke gesprek loopt uit op zijn vertrek. Hij wil weer naar Masja, maar als hij zijn twee kinderen ziet die de vertrekkende trein achterna hollen, springt hij uit de trein op het zandpad en is hij eindelijk echt terug.

In de verhalen spreekt vaak een voorzienige geest. Na een klacht over de smart van jonge mensen met betrekking tot onzekerheid, liefde en zelfmoord, staat er: ‘Ooit zal de jeugd niet weerloos zijn.’ Er zijn ook voorspellingen over de macht van mensen over het heelal:

Zonder twijfel is het historische optimum een allesomvattende regulering van het heelal door het menselijk brein – een regulering die wij moeten zien in de vorm van een transformator waarmee natuurkrachten worden omgezet in wetmatige automaten.

Dit komt in verschillende verhalen terug. De ingenieur die Platonov ook was, heeft het vaak over de kracht van elektriciteit.

Hij spot ook met nieuwe ontwikkelingen. In het verhaal ‘De Antiseksus’ gaat het over de zegeningen van apparatuur die zowel mannen als vrouwen kan bevredigen, waardoor prostitutie zal uitsterven en vrouwen in het huwelijk niet meer verplicht worden tot seksslavernij.

Rusland is een land met grote klimaatverschillen: strenge kou met heftige sneeuwstormen, maar ook woestijnen met zinderende hitte. In het verhaal ‘De zandjuf’ wordt een jonge, gezonde en intelligente vrouw na het behalen van haar kweekschooldiploma naar een gehucht in het zuiden gestuurd. De weinige huizen daar worden geteisterd door zandstormen. Er is een stenen gebouw voor de school, dat wel, maar de leerlingen komen niet steeds allemaal; soms vier, soms twintig, soms niemand. De boeren zijn arm en de kinderen hebben honger. Na een tijd begrijpt de juf dat ze de boeren moet helpen met het beteugelen van het zand. Ze vraagt hulp aan een comité in een stad verderop, maar ze krijgt slechts een paar boeken over beplantingen. Ze gaat aan het werk en na een jaar zijn er heggen en dennenbomen die het zand tegenhouden. Er kan wat groeien. Na nog een jaar komen er nomaden met paarden die alles kaal vreten en kan ze opnieuw beginnen. Ze klaagt bij het comité en wordt nog verder naar een nomadendorp gestuurd. Ze zegt bitter: moet ik dan na jaren terugkomen als een oude, versleten vrouw? Maar ze gaat.

Het is geen wonder dat Stalin bezwaren had tegen Platonovs verhalen. In het lange verhaal ‘De verborgen mens’ bespot de hoofdfiguur Poechov de gebeurtenissen rond de revolutionaire strijd. Hij laat zien hoe de baasjes van de revolutie, de communisten, weinig greep op de werkelijkheid hebben, hoe er van alles fout gaat en hoeveel mensen daarvan het slachtoffer worden. Hilarisch is de beschrijving van een volkscommissaris/prediker die probeert de mensen te vertellen dat hun God een klootzak is. Hij heeft weinig weerwoord op de opmerkingen van de boeren die in hun God altijd troost vonden. Als hij verder trekt gaan de mensen gewoon weer geloven in hun oude God, die tenminste geen praatjesmaker is. Poechov is gelukkig als hij een machine aan de praat krijgt. Hij vindt dat machines een ziel hebben en ademt blij hun geur van staal en olie in. Ooit zal de wetenschap het leven van de mensen gelukkig maken. Platonov is realist, maar ook utopist en een beetje futurist in zijn verheerlijking van machines.

Remco Ekkers

Andrej Platonov – Verhalen. Vertaald door Aai Prins. Van Oorschot, Amsterdam. 834 blz. € 50,00