De archetypische uitwerking van een betoverde wereld

‘Niet achteromkijken.’ Haar moeder trok Lucy bij haar arm de brug over.
De lichtjes rondom de brug brandden als altijd en weerkaatsten in het donkere water van de gracht. Het was wassende maan, de stad was stil en uitgestorven, op Lucy en haar moeder na die zo snel als ze konden langs de gracht renden. Weg van huis, het statige Huis met de Hoofden aan de Keizersgracht in Amsterdam.
Lucy wist niet waarvoor ze op de vlucht waren. Haar moeder had haar net wakker gemaakt. Ze had haar gezegd snel iets aan te trekken en mee te komen. Er was geen tijd voor uitleg. Ze waren in levensgevaar.

We zitten meteen al in spanning in De orde van de gouden leeuw, het debuut van Dorothée de Rooy. De twaalfjarige Lucy en haar moeder worden door schimmen achtervolgd. Haar moeder wil dat ze naar de geheime grot rent, een plek onder het beeld van Multatuli op de brug over het Singel. Alleen hun familie kent het bestaan van die grot. Lucy’s familie woont al generaties lang in Amsterdam. Haar moeder zal een andere kant oprennen om de schimmen af te leiden. Vlak voor ze uit elkaar gaan krijgt Lucy een oud en verweerd boek in handen. ‘De kaft was van bruin leer met daarop in gouden krulletters geschreven Boek der Werelden.’ In de grot opent ze het boek en net als Alice in Wonderland belandt ze in een parallelle wereld, genaamd het Rijk. In dat Rijk moet ze de zes Onnavolgbare Opdrachten zien te volbrengen, om te voorkomen dat slechterik Jaldabaz het leven in het Rijk zal vernietigen.

Kinderen die geen genoeg kunnen krijgen van de magische fantasiewerelden in Harry Potter en Morrigan Crowe kunnen hun hart ophalen. Dorothée de Rooys universum kent net zo goed eigen wetten, waarden en woorden als die fantasyreeksen. In dit eerste deel krijgt de lezer een bak aan informatie over zich uitgestort over het bestuur en de wetmatigheden in het Rijk. Zo leert de lezer hoe het bestuur van de twaalf gewesten in het Rijk verdeeld is en hoe de inwoners van die gewesten van elkaar verschillen qua eigenschappen. Soort woont hier bij soort. Ben je serieus en degelijk dan woon je in Apothekarij; ben je een gangmaker, houd je van roddelen en vertel je verhalen dan woon je in Cultuur. Naast de uitleg over de verschillende woongebieden en hun relatie tot de Orde van de Gouden Leeuw wemelt het van de nieuwe begrippen. Dit eerste deel behelst 57 nieuwe woorden, zoals Antroponiet, ‘wezens die zijn geboren in de Ongrond: “zij die niet leven”. Antroponieten communiceren en jagen op basis van geluid. Ze zijn blind doordat ze altijd alleen in het duister hebben bestaan.’ Die informatiedichtheid staat het opgaan in het verhaal en het meeleven met Lucy enigszins in de weg, want wat we over Lucy leren wordt meegedeeld en niet getoond. Spanning en handelingen staan voorop. Dat is jammer, want zo komt de maatschappijkritiek die onder de oppervlakte schuilt niet goed genoeg uit de verf.

Voor volwassen lezers is er waarschijnlijk te veel herkenning in de archetypische uitwerking van een betoverde wereld: de tegenstelling tussen goed en kwaad lijkt te rechtlijnig, te veel toverachtige elementen komen te bekend voor, zoals de Vortex, een magische vorm van teleportatie. In Harry Potter beschikken tovenaars over een Viavia, een magisch voorwerp met een alledaags voorkomen dat tovenaars kan transporteren. Een Vortex in dit boek kan door middel van het opwekken van een draaikolk van contra-energie een tijdelijke toegangspoort creëren naar een andere wereld. Maar het is bovenal de stijl die tegen gaat staan: praktisch iedere zin heeft dezelfde grammaticaopbouw: onderwerp- persoonsvorm- rest zin. Daarnaast grossiert De Rooy niet in metaforen of vernieuwende beeldspraak. Dat maakt dit boek wél uitermate geschikt voor die lezertjes onder de twaalf voor wie Harry Potter, Alice in Wonderland en Morrigan Crow talig te veel een uitdaging zijn. Zij zullen ongetwijfeld vol spanning en smart wachten op het verschijnen van het tweede deel.

Miriam Piters

Dorothée de Rooy – De orde van de gouden leeuw. Van Goor, Amsterdam. 240 blz. € 16,99.