Vrienden voor het leven

Het lijkt misschien onwaarschijnlijk dat een Amerikaanse sitcom (situation comedy) uit de jaren negentig in de tijden van reality-tv, Netflix en YouTube nog kijkers trekt, maar niets is minder waar. De tv-serie Friends – zes vrienden in downtown Manhattan die de hele dag koffiedrinken en ondertussen leef en leed met elkaar delen – wordt elk jaar meer bekeken, of het nu via herhalingen op de reguliere tv-zenders, streaming op Netflix of zelfs de verkoop van klassieke dvd’s is, en dat niet alleen in de westerse wereld, maar in ruim honderd landen (and counting). We kunnen dus spreken van een cultureel fenomeen, zoals ook de populaire Amerikaanse blogger en schrijver Kelsey Miller dat doet in haar boek I’ll Be There For You. The One About Friends.

Vijftien jaar na het einde van de show en vijfentwintig jaar na het begin ervan is de wereld in allerlei opzichten onvoorstelbaar veel veranderd. De tieners en twintigers van nu groeiden vanzelfsprekend op met technologie, een gigantisch media-aanbod en veelal progressievere ideeën over de maatschappij dan in de jaren negentig het geval was. Er zijn talloze redenen waarom Friends vandaag de dag als een behoorlijk oubollige serie bestempeld kan worden; veel verhaallijnen zijn achterhaald (om nog maar te zwijgen over het gebrek aan diversiteit, waarover dadelijk meer). Miller onderzoekt in haar boek waarom dat – in tegenstelling tot vrijwel alle andere tv-series uit die periode – niet het geval is, wat de serie onderscheidt en de tand des tijds doet doorstaan, hetgeen een leesbare, vermakelijke mediastudie oplevert.

Het eerste deel bevat de verplichte anekdotes en American Dream over het ontstaan van de serie, de inspiratie en carrièrestrubbelingen van de makers en gefnuikte dromen van de toen nog volslagen onbekende acteurs, die enkele jaren later prompt tot de bekendste (en tevens bestbetaalde) tv-sterren ter wereld behoorden. Voor de liefhebbers en kenners van de serie is het interessant om te lezen hoe de inmiddels bekende puzzelstukjes langzaam op z’n plek vielen, al blijkt het deels vooral een kwestie van toeval en ‘we probeerden maar wat’ te zijn. Indertijd werden er in Hollywood zo’n 1400 shows (in diverse stadia) per jaar ontwikkeld, dus niemand ging ervan uit dat deze tamelijk klassieke opzet tien jaar lang het wereldwijde comedylandschap zou domineren. Miller wijst liefdevol op de fouten in het eerste seizoen en hoe de personages elk ontwikkelingen doormaken die steeds meer in de smaak vallen bij het groeiende publiek.

Daarna volgt sneller dan verwacht de glorie: kijkcijferrecords, lucratieve sponsordeals en een ongekende media-aandacht doen de serie bijna ten onder gaan aan z’n eigen succes. Na een leger aan bekende gastacteurs, speciale afleveringen na populaire evenementen (de Super Bowl) en de trendsettende haarstijl van Jennifer Aniston besluiten de makers en acteurs dat het tijd is voor een frisse herstart: ze focussen zich uitsluitend op het maken van een goede serie, zonder al te veel poespas. Ook beginnen de eerste geruchten en onderhandelingen om er een einde aan te breien, een proces dat nog jaren met veel getouwtrek voort zal slepen. Uiteindelijk is Friends (zoals veel populaire programma’s) volgens Miller te lang doorgegaan, wat in de latere seizoenen leidt tot slappe verhaallijnen en meer van hetzelfde. Het publiek krijgt er echter maar geen genoeg van: zeker na 9/11 verwordt de serie plots tot nationaal comfort food: een vertrouwde, veilige wereld vol goedlachse vrienden om te ontsnappen.

Daarin schuilt wat betreft Miller ook de kracht van de serie: in essentie draait het om een groep vrienden zoals vrijwel iedereen die in een periode in zijn leven heeft, die tussen het vertrek uit de gezinssituatie waarin je opgroeit en de gezinssituatie die je mogelijk zelf zult vormen. Je vrienden fungeren dan vaak als een soort familie, en dat is een universeel gevoel dat anno nu nog niets aan kracht heeft ingeboet. Daar komt bij dat die tv-vrienden ook nog eens erg grappig zijn, dolkomische dingen meemaken en een jaloersmakend leven leiden: meer dan genoeg redenen om Friends te (her)kijken, ook als die periode in je eigen leven voorbij is.

Gelukkig blijft het daar niet bij: Miller signaleert net als talloze blogs op internet dat Friends, zeker in vergelijking met de tv-series van tegenwoordig, een behoorlijk homogeen geheel is. De zes hoofdrolspelers zijn allen wit, heteroseksueel en hun gedrag en grappen zijn lang niet altijd vrouwvriendelijk of erg open-minded. Sterker nog: meer dan eens zijn de minderheden het mikpunt van spot, flauwe (en spitsvondige) grappen of zelfs complete verhaallijnen. Zo is de ex-vrouw van Ross lesbisch, iets waar de mannen tot in den treure pijnlijke of seksistische grappen over maken. Daar staat dan weer tegenover dat we halverwege het tweede seizoen getuige zijn van een mooie, emotionele bruiloft van deze lesbische vrouw met haar nieuwe partner, iets wat halverwege de jaren negentig op primetime tv in Amerika volstrekt uniek was. Deze dubbele moraal lijkt steeds aan de orde te zijn in Friends: de serie is, zeker naar de huidige maatstaven, weinig inclusief, en veel grappen en stereotyperingen ‘kunnen’ nu niet meer (al waren ze destijds, en wellicht nu nog in sommige groepen, domweg gemeengoed), maar er is tegelijkertijd een progressieve blik op diversiteit (of het gebrek daaraan), al werd dit vaak luchtig verpakt in komische verhaallijnen en grappen, met wisselend succes.

Naast discussies omtrent dit soort interessante thematiek – waarbij tv-critici, sociologen en mensen uit de mediawereld aan het woord komen – wordt de lezer ook getrakteerd op een stortvloed aan trivia, citaten uit de serie en behind-the-scenes-anekdotes. Enerzijds zorgt dit voor een vrolijke vlaag der herkenning (en soms ook voor de fans boeiende nieuwe weetjes), maar het voelt ook als opvulling, crowdpleasing en lang niet altijd even relevante informatie. Het was waarschijnlijk boeiender geweest als Miller haar boek thematisch had opgezet, in plaats van chronologisch te werken en alle aspecten door elkaar te behandelen, waardoor ze na verloop van tijd ook weleens in herhaling valt. Hoewel de serie zich steeds nadrukkelijk ontwikkelt, blijft de kern en aantrekkingskracht ervan immers hetzelfde. Ook mis ik in dit boek de relatie en verschillen met vergelijkbare komedies of andere populaire series, zeker in de periode erna, en de immense invloed van Friends daarop. Vijftien jaar na dato is juist dit aspect goed te belichten, maar Miller laat deze kans jammerlijk onbenut.

Voor liefhebbers van de tv-serie Friends is het lezenswaardige boek van Kelsey Miller zonder twijfel een aanrader, al is het maar vanwege de nostalgische trip en achtergrondinformatie over de totstandkoming en ontwikkeling van dit wonderlijke fenomeen in televisieland. Het boek had op sommige punten zeker beter gekund, en gedijt onder Amerikaanse overdrijving, maar besteedt gelukkig ook aandacht aan de kritiek die de serie in de loop der jaren heeft ontvangen. Desalniettemin is het boek vooral een pleidooi om al die vrolijke afleveringen en iconische grappen voor de zoveelste keer tot je te nemen, al is daar geen boek voor nodig…

Willem Goedhart

Kelsey Miller – I’ll Be There For You. The One About Friends. HQ (HarperCollins), London. 240 blz. € 11,99.