Houellebecq is van niemand

Telkens als van Michel Houellebecq een nieuwe roman verschijnt, haasten uiteenlopende politieke en maatschappelijke kampen zich om hem te duiden als medestander. Na het uitkomen van zijn meest recente roman Serotonine, was/is dat niet anders. Maar het zou onrechtvaardig zijn om zo nonchalant met Houellebecqs betekenis om te gaan. Martin de Haan, vaste vertaler van diens werk, stelde in 2015 een bundel beschouwingen samen, destijds besproken op dit blog door Johannes van der Sluis, die alle een bepaald aspect van het werk van de Franse literaire ster belichten: Aan de rand van de wereld: Michel Houellebecq. Aangezien het verhaal Houellebecq zich blijft uitbreiden en ontwikkelen was een herziene en uitgebreide editie op zijn plaats.

Of Martin de Haan Michel Houellebecq goed kent, daar kun je over twisten. Wie kent de Fransman goed? Kent Houellebecq zichzelf? Mogelijk zou hij het ontkennen. En aangezien De Haan zich dat realiseert, stelt hij in het woord vooraf maar meteen aan de orde dat hij niet de pretentie heeft een objectief totaalbeeld van Houellebecqs oeuvre te geven. Laat staan van de mens. De keuze voor korte stukken over uiteenlopende thema’s lijkt dan ook de aangewezen weg, bovendien laat die ruimte voor nieuwe ontwikkelingen. Uiteraard is er veel aandacht voor de dilemma’s van de vertaler.

De dreiging van het ‘framen’ en ‘claimen’ van de ideeën uit Houellebecqs romans, komt duidelijk tot uitdrukking in de beschouwing ‘Boze witte man’, die behoort tot de vier teksten die aan de al rijke en ook heel toegankelijke bundel zijn toegevoegd. De Haan haalt daarin Milan Kundera aan, de andere grote auteur van wie hij de vaste vertaler is, om andermaal duidelijk te maken dat romans niet gezien mogen worden als verkapte politieke pamfletten. Kundera antwoordt op vragen van interviewers of hij communist, dissident, links of rechts is, altijd met de woorden ‘Nee, ik ben romancier’. De Haan wil de twee niet onnodig vergelijken, maar onderstreept de autonomie van literaire romans:

De personages zijn daarin geen spreekbuis voor de ideeën van de auteur, maar ‘experimentele ego’s’ die door hun interactie inzicht bieden in een bepaald aspect van het menselijk leven.

Geen onbeduidend punt, aangezien de buitenwereld maar niet ophoudt Houellebecqs werk, steeds opnieuw spraakmakend immers, naar eigen voordeel te duiden. Complicerende factor, zegt De Haan, die door het boek heen de lichtheid van toon steeds goed weet te bewaren, is dat Houellebecq ook een mens is. Dus iemand met politieke opvattingen, die hij bovendien geregeld uit in polemische artikelen. Waarna De Haan zijn politieke ontwikkeling vergelijkt met die van Pim Fortuyn: van marxistisch naar populistisch-nationalistisch. Maar niemand hoeft zich rijk te rekenen, Houellebecqs positie beweegt naar gelang het politieke krachtenveld beweegt. Hoe kan het ook anders?

Om het beeld nog verder te compliceren: in zijn literaire werk zijn met name de vertellers van zijn ik-romans, zoals De wereld als markt en strijd, Platform, Mogelijkheid van een eiland, Onderworpen en Serotonine, doorgaans verliezers vol wrok over de wereld waarin ze leven. Zelfs literair recensenten – De Haan noemt met name Luuk van Middelaar van NRC Handelsblad – menen dan de hoofdpersoon min of meer te kunnen interpreteren als de schrijver. Dat de ambiguïteit en soms zelfs dubbele ironie, zoals De Haan het uitlegt, van Houellebecq daarmee verloren gaat, kan toch niet de bedoeling zijn. Even gemakkelijk als je kunt spreken van identificatie, stelt De Haan, kun je er juist kritiek op de ‘boze witte man’ in lezen.

Zijn romans zijn dan een noodroep om liefde, een aanklacht tegen ‘mannelijke’ hufterigheid – en dus indirect een vorm van troost, zoals de vooraanstaande Houellebecq-kenner Agathe Novak-Lechevalier in een recente studie betoogt. Het is de klassieke situatie van de wijzende vinger: kijken we naar de vinger, zoals een kat doet, of volgen we de denkbeeldige lijn?

Aan de nieuwe editie voegde De Haan, behalve recente foto’s van Houellebecq op het Boekenbal van dit jaar, ook een stuk toe over Houellebecqs verhouding tot filosoof Arthur Schopenhauer, waarover een jaar geleden een apart boek verscheen, met daarin de aardige anekdote dat de Franse schrijver soms erg slordig omgaat met zijn eigen manuscripten. Als gevolg van het nogal roekeloos formatteren van een harde schijf op zijn computer, raakte hij uiteenlopende teksten kwijt, die hij via De Haan, dus min of meer per toeval, weer in handen kreeg. Deze had ze namelijk ooit gedownload van een website, die Houellebecq korte tijd in de lucht had gehouden. Het illustreert hoe zelfs toeval de literatuur soms ter wille kan zijn.

In ‘Terug naar de koeien’ werpt De Haan de vraag op of de als misantroop te boek staande Michel Houellebecq het aan zou durven eens een roman te schrijven met volstrekt gelukkige personages, een gedachte, die hij in 2002 deelde met zijn Nederlandse vertaler. Bijzondere toevoeging aan de nieuwe editie mag het commentaar van de Franse schrijver uit 2017 heten op zijn eigen tekst ‘Doodgaan’ uit 2005, toe hij net het manuscript van Mogelijkheid van een eiland had afgerond. In dat jaar ervoer hij schrijven als ‘de droefgeestigste bezigheid die er bestaat’. Niettemin ziet hij juist die roman als zijn meesterwerk. Waarna hij ook zelf nog eens de roman als superieur en autonoom genre belicht:

Wat ik hier nu schrijf is veel minder belangrijk; ik heb niet zoveel op met autobiografie, en niet veel méér met dagboeken; ik beschouw die twee genres als primitieve vormen van scheppen, die zich niet weten te verheffen tot de waarheid van de roman en ook niet het niveau van pure emotie weten te bereiken dat poëzie eigen is.

André Keikes

Martin de Haan – Aan de rand van de wereld: Michel Houellebecq. De Arbeiderspers, Amsterdam, 176 blz. € 17,50.

(foto Michel Houellebecq op het Boekenbal 2019, © Dolf Verlinden)