Voorbij het applaus

In Zelfportret met Russische piano trekt Wolf Wondratschek in poëtische zinnen een nevel op rond het leven van een ooit beroemde concertpianist. Helaas was de nevel soms te dik om de richting te blijven voelen waar het verhaal heen gaat.

Het decor en de personages klinken aantrekkelijk: een ik-figuur die schrijver is luistert naar de verhalen van Soevorin, een bejaarde pianist die grote successen heeft gekend. Ze treffen elkaar in verscheidene cafés en koffiehuizen in Wenen. Wat is er over van het leven van de pianist, die in de tijd van het communisme concerten gaf en met de revolutionaire componisten nieuw publiek probeerde te bereiken? Wat wil de schrijver met de verhalen van de pianist? Waarom blijft hij, soms tegen beter weten in omdat de Soevorin onvindbaar is, op hem wachten om te luisteren naar zijn verhalen? Er is namelijk niet echt sprake van een dialoog als de twee tegenover elkaar zitten, aan de koffie, die Soevorin eigenlijk niet meer mag drinken van de dokter.

De pianist vertelt, over de concerten die hij gaf, de betekenis van muziek, de liefde, oude vrienden en over zijn afkeer van applaus. Ook dat is weer een intrigerend gegeven: een concertpianist die niet van applaus houdt. Het was zelfs zo erg dat hij bijna zijn biezen had gepakt om in San Remo in een hotel te gaan spelen, op de achtergrond.

Maar ondanks de interessante setting en personages, was het soms lastig de aandacht erbij te houden. Niet in de eerste plaats omdat zowel de verteller als Soevorin via het ik-perspectief aan het woord zijn. Zonder witregels vloeien de gedachten en observaties van de schrijver over in die van de pianist, en even later is Soevorin weer een ‘hij’ die dingen zegt en doet. Daarnaast springt, zoals het weliswaar gedachten betaamt, de verhaallijn van het een naar het ander en is op dat vlak het ook niet altijd duidelijk waar het over gaat.

Ongetwijfeld is dit alles de bedoeling van de auteur. Hij laat een beroemd leven langzaam oplossen in de vergetelheid. Want wat rest er nog nadat je het publiek vaarwel hebt gezegd? De vrouw van Soevorin is overleden, zijn kinderen wonen ver weg, hij speelt niet meer en met zijn gezondheid gaat het steeds minder.

Na de dood van de vrouw van wie hij hield, is hij vooralsnog ontroostbaar, twee lange jaren. De dagen dat hij geheel van slag is wegen zwaar, ieder uur van de dag. Hij is geen baas meer over zijn eigen leven. Andermans leven interesseert hem niet. Hij zoekt verlichting, bescherming, zonder afhankelijk te zijn van goedbedoelende medemensen.
Hij wil zichzelf veranderen in iemand die niet meer hoeft te leven. Daar denkt hij over na. Maar hij komt er niet uit.

In het verhaal, verwoord in vaak zeer poëtische zinnen, komt de pianist af en toe haarscherp naar voren, om dat weer uit het zicht te verdwijnen. Wondratschek laat zien hoe het is om bijna uitgerangeerd te zijn en de twijfel die dan opkomt tussen verder gaan of juist het bijltje erbij neergooien. Wat Soevorin waarschijnlijk niet beseft is dat deze ‘ik’, die zo aandacht naar zijn verhalen luistert, hem nog enige betekenis geeft in de herfst van zijn bestaan. Hij denkt niemand nodig te hebben, maar maakt toch graag gebruik van het luisterend oor van de schrijver. Daardoor is hij nog niet helemaal verdwenen. Dat deed me denken aan enkele regels van J.C. Bloem: ‘Is dit genoeg; een stuk of wat gedichten, / voor de rechtvaardiging van een bestaan’.
Dat is wat Soevorin ook bezighoudt. Wat is er over van zijn carrière? En als er niets over is, hoe erg is dat?

De oude man, denk ik, heeft er weer eens schik in om geen antwoord te geven op wat ik wil weten. En zoals altijd nam ik daar half geamuseerd, half geërgerd kennis van.

De schrijver krijgt niet altijd antwoord op zijn vragen, net als een lezer die het met het verhaal moet doen dat voor hem ligt. En soms maakt zo’n nevel het dan nog interessanter, als die maar voldoende heldere doorkijkjes geeft.

Arjen van Meijgaard

Wolf Wondratschek – Zelfportret met Russische piano. Vertaald door Izaak Hilhorst. Lebowski, Amsterdam. 208 blz. € 21,99.