Omkopen van recensenten, dat zouden meer uitgeverijen moeten doen. Beroemd is de, apocriefe, anekdote over P.H. Ritter die in een recensie-exemplaar een briefje van 25 gulden vond en zijn radiocauserie begon met de woorden ‘Reeds het openslaan van dit boek was mij een waar genoegen!’

Recensenten vonden onlangs bij de vertaling van de Duitse klassieker Niets in zicht van Jens Rehn een blikje chocola, een plakje kauwgom, een sigaret en een flesje Jack Daniel’s. Een cadeautje van uitgeverij Nieuw Amsterdam. Het cadeau heeft met het boek te maken:

Niets in zicht vertelt het verhaal van twee mannen in een roeiboot midden op de Atlantische Oceaan. Een Amerikaanse officier die in de openingsscène een arm verliest, en een Duitse marinier. De hoop op redding wordt met de dag kleiner, en hun voorraad proviand, bestaande uit een fles whisky, wat kauwgom en chocola, en een paar pakjes sigaretten, slinkt rap. De mannen, ‘de eenarm en de ander’, zijn overgeleverd aan elkaar, hun herinneringen en gedachten en de vraag of het leven wel de moeite waard is geweest.

Ter navolging.