Hartstocht en rede

Op het voorplat van Wonderlamp van Désanne van Brederode staat ‘roman’, maar het boek is geen roman. Wat dan wel? Een hartstochtelijke poging tot zelfanalyse met stukjes reisverslag en vijf sprookjesachtige verhalen. Natuurlijk gaat dit boek over Désanne van Brederode, maar ik zal me netjes aan de conventie houden dat het gaat over een fictionele ik, die haar eigen optreden en handelingen in heden en verleden beschouwt en analyseert, al is de ik jarig op 2 november, Allerzielen, net als Désanne van Brederode. De ik schrijft: ‘Dit is geen reisverslag. Geen journalistieke reportage. Laat staan een politiek pamflet.’ Wel wordt de lezer duidelijk gemaakt hoe de Palestijnen worden vernederd en geknecht door de Israëlieten en de internationale orde en ook hoe Syriërs worden kapot gemaakt door Assad met de hulp van Rusland en Iran.

Verder in het boek staat: ‘Dit is een sprookjesboek. Ook als een hoofdstuk niet zo heet.’ Natuurlijk heeft de vertellende ik dingen verzonnen en weet de lezer meestal niet wat overeenkomt met de biografie van de schrijfster. Er is het gruwelijke verhaal van het kind dat struikelend een bamischijf tegen de schone blazer van haar moeder plet, waarna de moeder haar een hele dag uitscheldt en ’s avonds haar een pak rammel laat geven door de vader. Maar het wordt nog erger. De moeder propt al haar speelgoed in vuilniszakken en scheurt een lievelingsposter van de wand.

Waarom heet het boek Wonderlamp? Een belangrijke verhaallijn is de ontmoeting van de ik en haar zoon met Aladdin in Bethlehem. Aladdin is een verkoper die aanpapt met toeristen en ze graag dingen laat zien die de gewone toeristen niet te zien krijgen. Hij rijdt ze rond in een busje met een vriend. Overal zijn vrienden, zoals restauranthouders of gidsen die profiteren van Aladdins gasten. De ik weet dat heel goed of misschien minder goed, want ze wil graag geloven dat zij echt is uitverkoren door Aladdin: ‘you are good karma!’ Zij begrijpt heus wel dat Aladdin niet over zijn echtgenote en zijn kinderen wil praten en dat hij meer wil van haar dan haar geld. Later als ze weer thuis is, blijven ze chatten, maar de ik gaat op zoek naar gegevens over zijn vrouw op Facebook en zij krijgt bericht waarin de vrouw haar dankbaar is voor haar wantrouwen en vertelt dat Aladdin het probeert bij alle vrouwelijke toeristen die hem bevallen. Maar goed, Aladdin heeft een winkeltje met van alles, waar onder lampen, maar de wonderlamp heeft hij niet. De ik kent het sprookje van Aladdin al heel lang en later begrijpt ze dat het vooral gaat over verlangen. De wonderlamp zou moeten zorgen voor hereniging en dat brengt ons op een andere verhaallijn. Zij is bedrogen door haar man en haar huwelijk heeft schipbreuk geleden. Zij mist hem en schrijven is een manier om dat even te vergeten. Zij schrijft ook gedichten over dat gemis. Die gedichten vinden we in haar poëziedebuut Verzonnen grond. Haar? Het poëziedebuut van Désanne van Brederode.

In Wonderlamp figureren haar ouders en haar zoon. Haar vader is een voormalig priester. De moeder van de ik-figuur is af en toe hysterisch. Zij noemt haar man een sadist. De ik-figuur heeft de Vrije School bezocht en is antroposofisch angehaucht. Zij heeft een band met Goethe en zijn kleurenleer, maar ook met zijn West östlicher Divan, gedichten die geïnspireerd waren door zijn liefde voor de jonge Marianne von Willemer. Waarschijnlijk heeft Marianne von Willemer veel van die gedichten geschreven. We weten niet hoeveel. Een andere inspiratiebron was de Perzische dichter Hafez.

Er is nog een belangrijke bron voor Wonderlamp; de bijbel. 1 Korintiërs 13 wordt geciteerd. Paulus schrijft: ‘De liefde is geduldig en vriendelijk. Liefde wordt niet jaloers. Liefde schept niet op en vindt zichzelf niet vreselijk belangrijk. Liefde zegt of doet geen onaardige dingen en denkt niet alleen maar aan zichzelf. Liefde raakt niet verbitterd. Liefde vergeeft als een ander iets verkeerds heeft gedaan. Liefde is niet blij met oneerlijke dingen, maar met de waarheid. Liefde vertelt fouten van andere mensen niet door, denkt altijd het beste van een ander en blijft altijd geduldig. De liefde schiet nooit tekort en verdwijnt nooit.’ (In het boek staat een oudere vertaling.)

De ik-figuur wilde een roman schrijven over Saulus/Paulus. Dat is niet gelukt, maar resten ervan zijn in dit boek terechtgekomen. Nogal hilarisch. Paulus vertelt over zijn niet geconsumeerde huwelijk. Zijn bruid was namelijk vlak voor de bruiloft verliefd geworden op een ander. Zij was zelfs zwanger van die geliefde, maar ze kon niet meer terug van de huwelijksbelofte. In het bruidsbed keerde zij zich af van haar man. Saulus was voor haar de intelligente en begrijpende leraar geweest, maar lichamelijk was hij onaantrekkelijk. Saulus legt zich er uiteindelijk bij neer en stemt toe te scheiden. Daarna vertrekt hij en schrijft de brieven, die we kennen uit het Nieuwe Testament.

De ik wil graag geloven, maar is ook rationeel en kritisch tegenover de zogenaamde godgeleerden. Dat was al zo op de Vrije School waarvan zij om die reden is verwijderd. Haar kritiek op de antroposofen wordt ingehouden, maar is wel scherp. De vertelster zegt:

Of dit voor iedereen geldt, weet ik niet; ik weet alleen dat mijn eigen onderbewustzijn nog steeds niet heeft afgerekend met mythisch denken, waardoor ik vaak met tranentrekkende slaafsheid en koppigheid van een ezel trouw blijf aan overdonderende ‘hoe is het in vredesnaam mogelijk?’-ervaringen (…)

Met een Palestijnse atheïstische geliefde luistert ze naar de Mondscheinsonate. Ze heeft het over ‘een geheim verlangen; sterker, het liefst was ik ooit, eenmaal, het klavier van de piano geweest, een lichaam als een rij toetsen onder de driftige vingers van de componist zelf…’ Désanne van Brederode is niet echt veranderd sinds haar debuut Ave verum corpus; bekentenisliteratuur, over hartstocht en steeds dieper zelfinzicht.

Remco Ekkers

Désanne van Brederode – Wonderlamp. Querido, Amsterdam. 360 blz. € 21,99.