Het failliet van het verheffingsideaal

De boodschap van Oude en nieuwe ongelijkheid van Kees Vuyk is dat de volgende gedachte utopisch is:

Creativiteit, zelfontplooiing, autonomie, authenticiteit, het blijken geen op zichzelf staande waarden die zich op eigen kracht door de samenleving hebben verbreid. Ze horen bij een specifieke groep, namelijk de mensen met een meer dan gemiddelde intelligentie die de kans hebben gekregen hun intelligentie te ontplooien en op te klimmen in de samenleving. Die groep is de afgelopen eeuw snel gegroeid, daarom leek het even alsof deze waarden op den duur voor iedereen maatgevend zouden worden.

Dat is dus niet het geval. De verheffingspolitiek stuit op de natuurlijke grenzen. De democratie is veranderd in een meritocratie: de macht ligt bij de mensen die de meeste verdiensten hebben, de mensen met de meeste talenten.

De sociaaldemocratie is tekort geschoten. Het ging om vrijheid, gelijkheid en broederschap. Aan de vrijheid is met succes gewerkt. De arbeiders kregen meer vrijheid en ze kregen ook meer te besteden. Dit gebeurde in samenwerking met de liberale en christelijke partijen, die wel inzagen dat het in hun belang was mee te werken aan de emancipatie van de arbeiders. De PvdA heeft het contact met de bevolkingsgroep waaruit zij is voortgekomen, verloren en is verder meegegaan op het liberale pad. De gelijkheid werd uit het oog verloren. Over broederschap werd weinig meer gehoord.

De oorspronkelijke groep kiezers verloor geleidelijk hun raadgevers. Vroeger waren er voldoende intelligente arbeiders of vakbondslieden om richting te geven aan de mensen die moeilijk zelf hun weg konden vinden. Nu zijn de intelligente broeders en zusters langzamerhand opgegaan in de middenklasse of de hogere klasse, dankzij de toename van het aantal hoog opgeleiden. De minder cognitief begaafden bleven verweesd achter. 16% van de bevolking heeft een IQ lager dan 85. Zij moeten in de moderne samenleving voortdurend keuzes maken, formulieren invullen, aan allerlei eisen voldoen, terwijl hun banen verdwijnen, de bijstand minder wordt. Velen kunnen niet meer rond komen, gaan leningen aan die ze niet meer kunnen terugbetalen en raken zo steeds dieper in het moeras. Wie redt ze? Rattenvangers, populistische leiders die van alles beloven, maar ondertussen alleen zichzelf verrijken. Hun stemmers hebben behoefte aan sterke leiders, of leiders die zich sterk voordoen. Ze willen graag volgen. Als die leiders hun angsten, voor immigranten, voor werknemers van buiten, aanwakkeren, gaan ze daar in mee en ze roepen ‘minder, minder!’ en ‘stuur ze weg!’ Ze voelen zich onzeker en zoeken troost in vermaak op tv, bij zenders die niet moeilijk doen, die niet de nuance laten zien, bij soortgenoten op Facebook of Twitter. Ze lezen geen kranten, dus wat er werkelijk speelt, blijft ongekend. Klimaatproblemen? Donder op, ik kan nu al niet rondkomen.

Kunst? Flauwekul, onbegrijpelijke rotzooi van onze centen. Het merkwaardige is echter dat ook goed opgeleide en intelligente mensen als Zijlstra van de VVD kunst overbodige luxe vinden en met succes zorgen voor de afbraak.

Wie stemmen op Baudet en waarom? Zijn het de mensen die teleurgesteld zijn, die jaloers zijn op de elite? Intelligente mensen kunnen in bepaalde opzichten dom zijn. Zij verlangen naar de vermeende eenvoud van vroeger, naar het vaderland, de moederkerk, naar leiders die het zogenaamd beter weten. Voelen de minder cognitief begaafden zich thuis bij de boreale praatjes van Baudet? Vinden zij het wel een nette man, een geleerde man met zijn Latijn? Maar zij hebben toch een hekel aan pretenties?
Duidelijk is in ieder geval dat zij niet zien hoe vals de praatjes zijn. Zouden zij ook niet zien dat FVD-vertegenwoordigers goed voor zichzelf zorgen en een deel van de subsidies opmaken aan luxe diners, besproeid met dure wijn?

Wat zou de sociaaldemocratie moeten doen? Er voor zorgen dat er voldoende werk is voor de mensen met alleen basisschool of vmbo. Helpen waar het nodig is met het invullen van papieren, met gezondheidszorg. Luisteren naar hun klachten. Er moeten in de volksvertegenwoordiging niet alleen gestudeerde lieden komen, die ‘de noden van het volk’ uit het oog hebben verloren. De sociaaldemocratie moet de kapitalisten, de huisjesmelkers, aanpakken. Zij moet de privatisering terugdraaien.

Dit alles maakt Kees Vuyk in zijn boek duidelijk. Hij analyseert de problemen en geeft helder en gedocumenteerd aan waar het mis ging.

Mijn enige bezwaar tegen het boek wordt bepaald door de vele herhalingen. Je zou kunnen zeggen dat de auteur veel herhaalt om didactische redenen, maar zijn lezers hebben veelal wel gestudeerd en kunnen met veel minder bladzijden toe.

Remco Ekkers

Kees Vuyk – Oude en nieuwe ongelijkheid, over het failliet van het verheffingsideaal. Klement, Utrecht. 286 blz. € 28,99.