De watersnoodgedichten van Christopher Levenson

Eind januari 2003 was het vijftig jaar geleden dat de Noordzee Zuidwest-Nederland binnenstroomde. Martin Bril toog daarom destijds voor de Volkskrant naar Zeeland om eens te kijken hoe de herdenking erbij stond. Hij signaleerde in zijn column ‘Ramp’ scholenprojecten, wandelrouteszingende mannenkoren en heel veel boeken. Maar ook:

grote borden met reclame voor Requiem 1953, een speciaal voor de gelegenheid door Douwe Eisenga (Apeldoorn 1953) gecomponeerd muziekstuk met Latijnse teksten, excerpten uit de Zee-elegie van de Russische dichter Vasili Zjoekovski en teksten uit de The Flood Zealand van Christopher Levenson, whoever that may be.

Kennelijk was Brils eruditie de dichter misgelopen. Christopher Levenson is een Brits-Canadese dichter die in 1953 als negentienjarige vrijwilliger zeven maanden lang de getroffen gebieden heeft helpen opruimen en schoonmaken. Nou ja, vrijwilliger, ik meen dat het een soort van vervangende dienstplicht was, gefaciliteerd door de Quakers, maar ach.

Zijn debuutbundel In Transit (1959) bevatte al de eerste vijf gedichten, geïnspireerd door die ingrijpende periode in des dichters leven, waaronder ‘The Sea-Dykes’ en het indrukwekkende ‘The Flood (Zeeland 1953)’. De Zeeuwse ramp bleef een vast thema in het oeuvre van Levenson; nog in 2014 stond in zijn bundel Night Vision ‘Remembering the Flood’. Ad Zuiderent, die al eerder gedichten van Levenson vertaalde, heeft nu al zijn watersnoodwerk uit zestig jaar en tien bundels prachtig vertaald bijeengebracht in Vox Humana.

Poëzie vertalen blijft evenwel een hachelijke onderneming. Zuiderent zelf benadrukte in een interview met Omroep Zeeland eens het belangrijkste voordeel. Je leest, zo stelde hij, bij zo’n Engels gedicht nog wel eens over een nuance heen, die tijdens het vertalen ineens duidelijk wordt. Het zal. Voor de lezer van vertaalde poëzie komt er juist een moeilijkheid bij. Althans bij mij. Natuurlijk getroost ik mij consciëntieus alle moeite om de nuances van de vertaling te doorgronden, maar meteen doemt dan de onvermijdelijke vraag op hoe het er in het origineel gestaan heeft. Bij iedere fraaie regel wil ik weten waar het een vertaling van is. En dan mis ik in Vox Humana de Engelse teksten. Want tweetalige edities zijn een feestje, maar een bundel met alleen vertaald werk stoort me. Ik moet dan verdorie weer zelf op zoek naar het origineel.

Remembering the flood

That first dag in ’53,
on the ferry from Hellevoetsluis,
cramped against hammering metal, hot diesel fumes,
we watched one horizon swaying and another
emerge out of the mist, and slowly grew accustomed
to a new world of grey water as the almost sunken island
of Overflakkee floated alongside.

Denkend aan de watersnood

Die eerste dag in ’53,
op de pont uit Hellevoetsluis,
krap tegen bonkend metaal gezeten, hete dieselwalmen,
zagen we de ene zwaaiende horizon verdwijnen en een andere
uit de mist opdoemen, waren we net gewend geraakt
aan een nieuwe, grijze waterwereld, toen het bijna verzonken
eiland Overflakkee langszij dreef.

Poëzie vertalen is keuzes maken. Wil je de vorm en de woordkeus zo nauwkeurig mogelijk bewaren? De inhoud heel precies vertalen? Of vind je het juist belangrijker om de sfeer van een gedicht zo goed mogelijk op te roepen? Zuiderent kiest in Vox Humana voor de inhoud en daar is veel voor te zeggen. Natuurlijk, de vrije vorm van de gedichten biedt die mogelijkheid ook. Het zijn, inderdaad, herinneringen, vaak bijna verhalend neergeschreven. En om dan dwangmatig elke taalsubtiliteit, waaraan het Engels zo rijk is, door een Nederlands equivalent te vervangen, is onbegonnen werk. Oké, Zuiderent waagt zich in de titel ‘Denkend aan de watersnood’ nog wel aan een klein frivoliteitje, maar van de andere kant: Levenson heeft in het verleden ook Marsman naar het Engels vertaald, dus vooruit.

Toch is zo’n tekstvaste vertaling soms op het randje. Ik geef als voorbeeld de derde strofe van Levensons ‘The Sea-Dykes’:

Each century sand-dunes, battered, undermined, scaled,
By the massed waters, were overthrown
And left derelict for the tide to ransack.
The townsfolk saw long trees that had rooted the dunes
Rock on the swell…

Eeuw na eeuw werden de zandduinen, gebeukt, ondermijnd,
afgekalfd door de opstuwende wateren, weggeslagen
en prijsgegeven aan het getij, dat er vrij spel kreeg.
Vanuit de stad zag men hoge bomen die stevig in het duin waren geworteld,
in de golven wegdeinen…

Hier toont het Engels zich toch wel een stuk soepeler dan de Nederlandse vertaling. Let wel, het Nederlands is best mooi en suggestief, maar het Engels is daarnaast ook compacter en poëtischer. Dat komt natuurlijk deels door de lenige mogelijkheden van de taal. Zie bijvoorbeeld hoe in het Engels ‘root’ net zo makkelijk een werkwoord wordt, met weer een fundamenteel andere betekenis dan ‘geworteld zijn’. Maar, eerlijk is eerlijk, het komt toch ook een beetje door de omslachtigheid van de vertaling. Bovendien zijn ‘vrij spel kreeg’ en ‘wegdeinen’ echt veel te lieve vertalingen voor ‘ransack’ en ‘rock’.

Maar ik zeur. Over het algemeen is de vertaling adequaat en dichterlijk en is Vox Humana een prachtige Nederlandse dichtbundel geworden, die Ad Zuiderent als dichter en ervaringsdeskundige (hij maakte als jongetje van acht de watersnood van nabij mee) tot eer strekt en waar Christopher Levenson op zijn minst tevreden mee mag zijn.

Tot slot: het trof mij bijzonder om in ‘The Sea-Dykes’, geschreven in 1959(!), alreeds deze regels te aan te treffen:

[…] They understood
Their danger, that behind their eyes
Always from northern ice-flows the seas were rising.

[…] Zij beseften
wat hen bedreigde, wisten dat achter hun rug de zeeën
door noordelijk drijfijs aldoor stegen.

Waarmee de acute nood van 2019 al in een zestig jaar oud gedicht meedogenloos werd aangestipt.

Jan de Jong

Christopher Levenson – Vox Humana. Vertaling en nawoord door Ad Zuiderent. Müller, Den Haag. 64 blz. €19,50.