Een reiziger is geen ‘terroerist’

Hoe kunnen wij zo zeker weten of het beeld dat we van een land hebben, uit kranten, tv, films en boeken, wel overeenkomt met de werkelijkheid? Martijn Crowe, alter ego van Martijn van Oorschot, organisatieadviseur, wetenschapper, kunstenaar, met een langjarige fascinatie voor Japan, wilde als antropoloog, die hij ook is, in dat land rondkijken om er de paradoxen en falsificaties tegen het licht te houden. Zijn boek Japan, het meervoudige en ik, de titel is een knipoog naar de lezing die Kenzaburo Oë hield bij het aanvaarden van de Nobelprijs voor literatuur in 1994, is er het curieuze resultaat van.

Een antropoloog moet een open blik hebben, blanco is onmogelijk, want ieder mens wordt door de jaren heen beïnvloed door zijn omgeving, media en culturele uitingen, maar in ieder geval dient hij bereid te zijn nieuwe inzichten toe te laten en oude opvattingen ter discussie te stellen. Anders is er van onderzoek en ontwikkeling geen sprake. Martijn Crowe trok met partner Sabya en jonge zoon Sét 42 dagen rond in Japan, een land waarbij veel Europeanen vooral denken aan thee, tempels en vechtsport, om nader te bezien of we hier in Europa wel een realistisch beeld hebben van die samenleving. Zijn Japanners bijvoorbeeld zo keurig, braaf en volgzaam ‘van nature’, als gevolg van tradities of is het eerder een vorm van repressie?

Het gaat veelal om dilemma’s die niet tot gemakkelijke antwoorden leiden, eerder talrijke nieuwe vragen oproepen. Crowe houdt daar wel van. Al filosoferend en daarnaast citerend uit (vertaalde) Japanse films en boeken of literatuur over thema’s die ook dat land raken, bezoekt hij plekken die hem mogelijk meer inzicht kunnen verschaffen, maar waar hij als niet-Japanner nogal eens ‘weggekeken’ blijkt te worden.

Japan is lang een zeer gesloten land geweest, is dat welbeschouwd nog steeds, al is het na 1868, het begin van de Meiji-dynastie, maar vooral vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog, geobsedeerd geraakt door het Westen. Premier Shinzō Abe, een uiterst neoliberaal georiënteerd politicus, heeft nu zijn zinnen gezet op vijftig miljoen toeristen in 2050, kennelijk nog niet op de hoogte van wat toerisme in andere delen van de wereld allemaal aanricht. Crowe heeft het om die reden het hele boek door, en daarmee nogal irritant, consequent over ‘terroeristen’ maar zijn punt is duidelijk.

Ik wil daar wel even over uitweiden. Een reiziger is iets anders dan een terroerist. Een reiziger wordt gedreven door belangstelling en nieuwsgierigheid. Een reiziger neemt iets mee en brengt iets terug. Een terroerist wordt verleid door een reisgids om zich te vermaken. Hij komt alleen maar halen. ‘Het ultieme genieten’ wordt beloofd. ‘Er even uit zijn.’ Ik vraag me dan wel af, waaruit. Het zou interessant zijn om eens uit te zoeken waar de toerist, terroerist werd.

Crowe, ofwel Van Oorschot, is een zoon van rechtlijnige Jehova’s getuigen, zoals hij zelf aanhaalt, maar vormde zijn eigen bestaan duidelijk in tegenovergestelde richting. Hij blijkt een man die op heel veel terreinen actief is of is geweest en dat maakt zijn manier van beschouwen en analyseren niet alleen breed en erudiet, maar tegelijk springerig, chaotisch en hier en daar wat aanmatigend. Enerzijds wil hij de Japanse levensbenadering eerlijk aanschouwen (‘Dat niet-snappen cultiveer ik’), anderzijds stoort hij zich vaak en openlijk aan (in zijn ogen serviel) gedrag, dat afwijkt van het onze en niet in de laatste plaats aan het nadrukkelijke moralisme dat hij op veel plaatsen ervaart: ‘We zijn zo superieur aan het Westen, druipt ervan af’. Terwijl Japanners, als je eerlijk bent, niet eens zo veel afwijken van ons, westerlingen: ‘[…] het zit eerder in ons geklets en napraten en het in standhouden van een makkelijke mening’.

Ambigu, meervoudig, paradoxaal, het hoort bij Japan en kennelijk ook bij Crowe, die het vertikt om ‘terroerist’ te zijn en daarom de hele tijd alle moeite doet om achter letterlijke of figuurlijke façades te kijken. Hij klopt op huisgevels om te horen hoe het materiaal klinkt, eet vis om te kunnen constateren dat die nog leeft (ikizukuri), luistert scherp en merkt dat hij helemaal geen krekels meer hoort, terwijl hij zich het tropische getsjirp van vroeger heel goed herinnert, ontwaart overal vierkanten, verbaast zich er over dat werkelijk alles in plastic verpakt zit, vermaakt zich met de overperfectie van de wat gedateerde schoonheidsidealen en ervaart ook nog de stroperige bureaucratie als hij zijn paspoort verloren blijkt te zijn.

Alles weergegeven in afwisselend achteloze (‘lijkt me’) en nauwkeurige (‘zo lees ik’) spreektaal, alsof je met hem meeloopt, blij met zo’n goed ingevoerde en kritische reisgenoot, al zou je hem ook geregeld een dreun voor z’n kop willen geven als hij weer eens narrig begint uit te weiden over kwesties die nauwelijks met een onderwerp te maken hebben of zijn redeloze haat tegen alles wat neoliberaal is steeds opnieuw opduikt. Natuurlijk heeft hij daar gelijk in, maar je kunt wel bezig blijven.

Kunst bereikt hier een hoogtepunt en geeft dan geen aanleiding meer om te vernieuwen. Dat kunst moet vernieuwen, is de geile droom van de neoliberaal, die ’s nachts spontaan klaarkomt als ie droomt van een innovatie en niet zomaar een innovatie. Kunst is een innovatie waar je geld mee kunt verdienen in het Westen.

Japan, het meervoudige en ik is een wonderlijk boek. Wat slordig, niet bepaald mooi vormgegeven door Crowe zelf, meer een logboek. Met serieuze eindredactie lijkt niemand zich te hebben beziggehouden; er staan dus ook herhalingen, kromme zinnen en d/t-fouten in, maar je kunt best volhouden dat dat er allemaal bij hoort. Niet de vorm prevaleert, maar de inhoud en daar valt ook wel wat voor te zeggen. Hoe vaak is het niet andersom?

Wat je je wel af mag vragen is of deze uitgave van Crowes eigen uitgeverij het doel, meer licht werpen op de voor ons nog steeds zo onbekende Japanse samenleving, wel dichterbij heeft gebracht. Of dat het in de eerste plaats een ontspannen egodocument is met essayistische stukken over de onderzoeksreis van een vrijdenkende, intellectuele Japan-geïnteresseerde. Het een hoeft het ander natuurlijk niet meteen uit te sluiten, maar ik neig naar het laatste.

André Keikes

Martijn Crowe – Japan, het meervoudige en ik. De Oplichterij, Amsterdam. 152 blz. € 23,95.