Een liefdesgeschiedenis langs diepe zeeën en lege woestijnen

Hoe mooi is het om de vrouw van je dromen bij de eerste ontmoeting al te redden van de dood? Met een krachtige en al even absurde gebeurtenis laat Irma Maria Achten haar debuutroman Augustus beginnen. David is 16 jaar en doet verwoede pogingen zo lang mogelijk onder water te blijven. Dan rijdt er plotseling een auto de Vecht in, juist op de plek waar hij op de bodem van de rivier bezig is het inhouden van zijn ademen te trainen. Hij ziet twee gezichten achter de voorruit en onderneemt een reddingspoging.

Het lukt hem niet helemaal zelf, maar met behulp van een ‘bonk van een kerel’ die hij op de weg laat stoppen, wordt het echtpaar uit de auto bevrijd. Toch voel je al direct dat er iets aan de hand is, de vrouw, later horen we dat ze Chileense is en Mercé heet, slaat David onder water in het gezicht wanneer hij haar uit de zinkende auto wil halen, een ongewone handeling voor iemand die gered wordt.

Jan Willem, de man van Mercé en een bekende professor in de kunstgeschiedenis, wil de jongen bedanken dat hij hen gered heeft. Het echtpaar wordt daarvoor uitgenodigd bij David thuis. David kan zijn ogen niet afhouden van de mooie en mysterieuze Chileense, die om te beginnen door haar accent zijn naam verleidelijk uitspreekt. Ze ontmoeten elkaar nog een keer in Zuid-Frankrijk, in het vakantiehuis van de familie van David en daarna ontwikkelt zich een intense en zinderende liefdesrelatie. Dat Mercé ongeveer de leeftijd heeft van de moeder van David, lijkt vooral voor de omgeving een probleem en niet voor de geliefden zelf.

Doordat de Irma Maria Achten de hoofdstukken afwisselend door David en Mercé laat vertellen, weet je van beide personages hoe zijn naar de ander verlangen, maar ook welke obstakels zij moeten overwinnen om dat verlangen te kunnen invullen. Vooral Mercé voelt zich schuldig tegenover haar man, die zich ooit voer haar ontfermd heeft toen ze net in Nederland was. Maar ook David, nog bleu op het pad van de liefde, twijfelt als hij ziet dat andere mannen haar ook het hof maken en zij daar charmant op reageert. Platte jaloezie speelt hem duidelijk parten.

Uiteindelijk nemen ze hun intrek in de studentenkamer van Davids broer in Amsterdam, die voor langere tijd op reis is. Op treffende wijze beschrijft Achten hoe David de kamer op en top in orde heeft gemaakt en de tijd moet volmaken totdat Mercé zal aankomen. Iedereen kent wel een moment voor een belangrijke gebeurtenis: het lijkt eindeloos te duren, vol onrust en ongeduld probeer je de tijd te doden.

Ik liep maar wat rond. Op een gegeven moment was ik zelfs bezig om het schone bestek nog eens te wassen. Ik werd gek van mezelf, naar buiten, weg hier, naar buiten. Op de Nieuwmarkt passeerde ik twee bloemenstallen zonder op het idee te komen een paar bossen te kopen. Ik had het gevoel alsof ik hol was vanbinnen. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit zo wazig, zo nietszeggend de tijd ben doorgekomen. Dronk koffie bij Tofani, proefde, zag, hoorde niets en keek om de minuut op mijn horloge.

Na dit trage moment, verandert hun relatie in een achtbaan vol verre uitzichten (Rome, een huis op een Grieks eiland), scherpe en gevaarlijke bochten (wanneer twijfel de kop op steekt en Mercé lijdt aan heftige nachtmerries) en soms een lang rustig stuk (wanneer de liefde zich lijkt te verdiepen).

Even ingrijpend als tragisch komt het verleden van Mercé bovendrijven en wordt hun liefde danig op de proef gesteld. Door hun leeftijdsverschil, maar ook door de cultuurverschillen, het nuchtere Noord-Europa tegenover het warme en gevoelige Zuid-Amerika. In die zin deed het verhaal denken aan het prachtige lange gedicht God en Godin van Leo Vroman, waarin een jongen uit het kille noorden en een meisje het warme zuiden ook overduidelijk botsen en toch samensmelten in een sensuele liefde.

Misschien is dit wel het belangrijkste verschil tussen David en mij, tussen Nederlanders en Chilenen. De Nederlander doet er alles aan om het lijden te vermijden. Comfortabel en gezellig zijn kernbegrippen van zijn cultuur. De ouden, dwazen en verminkte zitten ver weg in aparte huizen. (…) Alles eigenlijk waarop je in het leven voorbereid zou moeten zijn, is weggesneden.

Even verder schrijft ze dat Chilenen, net als Grieken, zich niet verzetten tegen het lijden. Dat blijkt ook in het derde en vierde deel van het boek, wanneer het stel Europa verlaat en uiteindelijk in Chili aankomen, terug naar de wortels van Mercé. Steeds duidelijker wordt hoe haar karakter gevormd is door dat verleden en haar afkomst en dat sommige zaken op een bijna fatalistische manier onontkoombaar zijn. Mercé wordt voor David onbeheersbaarder, maar ook heeft ze zichzelf steeds minder in de hand.

Het beeld uit het begin, wanneer Mercé David een klap geeft omdat ze niet gered wil worden, blijft boven het verhaal hangen. Gelukkig haakt Irma Maria Achten hier niet te vaak op terug, maar tussen de regels door wordt veel duidelijk.

Met het grootste gemak laat de schrijfster de verschillende decors naadloos in elkaar overgaan. Landschappen spelen een belangrijke rol en lopen synchroon met de verhaallijn: het drukke Rome, de stille romantiek op het Griekse eiland en de leegte en zanderige stroefheid van de Atacamawoestijn in Chili. De lezer proeft de verschillende sferen die levendig en voelbaar worden neergezet. Dat Irma Maria Achten filmmaakster is, zal niemand verbazen. Beeld en tekst vallen samen waardoor het verhaal nog meer nazindert en de laatste bladzijde als een leeg wit doek op de aftiteling wacht. Na dit debuut rest niets dan vol verwachting uitzien naar haar tweede boek.

Arjen van Meijgaard

Irma Maria Achten – Augustus. Van Oorschot, Amsterdam. 272 blz. € 22,50