Literaire slapstick

Een typisch verhaalgegeven dat het goed doet in detectives is: zet een aantal mensen bij elkaar in een omgeving waar ze niet weg kunnen en binnen de kortste keren zullen de spanningen hoog oplopen. In zijn tiende roman, Cruise, plaatst Christophe Vekeman zijn personages op een boot. Een handjevol slechts, want de ‘bezinningscruises’ die kapitein Verdussen heeft bedacht, slaan nog niet erg aan. Het is de bedoeling dat de passagiers geen internet, geen televisie en geen contact met de buitenwereld hebben. Slechts drie dagen, van maandagochtend tot woensdagavond zullen ze meemaken.

Het is al meteen duidelijk dat we met literaire slapstick te maken hebben als de diverse personages geïntroduceerd worden. Zo is daar de pastoor die op sigaren kauwt en heimelijk droomt van vrouwen met harige vagina’s. We hebben een vrouw die verslaafd is aan pijnstillers en haar man, een overijverige politiecommissaris. We hebben ook nog een homoseksueel stel dat rechtstreeks weggelopen lijkt te zijn uit een klucht die een halve eeuw geleden al belegen was, want als ze praten dan zeggen ze nog ‘Oh meid’. We komen de progressieve journalist tegen die steeds racistischer praat uitslaat en zijn vrouw die nogal winderig is en geluid voortbrengt ‘dat veel weg had van onweersgeluiden in een bergachtig landschap’. En zo kunnen we er nog wel een paar noemen. De mannelijke passagiers worden over het algemeen uitvoeriger beschreven dan de vrouwelijke. Over de bemanningsleden komen we, op de veelal dronken kapitein na, niets te weten.

Wat Vekeman precies voorstond bij het schrijven deze roman blijft onduidelijk. Een hoop karikaturaal getekende mensen bij elkaar die allemaal hun gekkigheden hebben, levert wellicht een humoristische roman op, maar het is wel een soort humor waar je van moet houden. Een pastoor die bij gebrek aan ouderwetse pornografie hitsig wordt van een dooie rat, ook harig immers, zal voor sommige lezers een enorme dijenkletser zijn, maar echt warm of koud wordt deze lezer er niet van. Daarbij houdt Vekeman ervan om met een enorme omhaal van woorden en met veel herhalingen iets te zeggen. Dat kan mooie literatuur opleveren, denk aan het werk van Jeroen Brouwers of A.F.Th. van der Heijden, maar bij Vekeman denk je toch vooral: schiet eens op. Echte bezinning levert de roman niet op, voor de personages niet – het lijkt of de schrijver er na drie beschreven dagen ook geen zin meer in had – en voor de lezer nog minder.

Coen Peppelenbos

Christophe Vekeman – Cruise. De Arbeiderspers, Amsterdam. 222 blz. € 18,99.

Lees ook de recensie van Erik-Jan Hummel over dit boek.

Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 15 november 2019.