Deelder drijft de spot met de roman

‘Alsof het allemaal niks kost… Het ene hoofdstuk is nog niet af of het volgende dient zich al aan.’ Zo begint op bladzijde 139 het vijfentwintigste hoofdstuk van Gemengde gevoelens, de eerste roman van Jules Deelder. Dat het om een roman gaat, wordt met nogal wat nadruk vermeld. Niet alleen op de titelpagina, zoals gebruikelijk is, maar ook in het boek zelf.

De eerste alinea bijvoorbeeld luidt: ‘U bevindt zich thans in een roman. Natuurlijk zijn er mensen bij die willen weten wat dat is, een roman?’ Zo’n opening zou je argwanend moeten maken, maar je hebt nog geen vermoeden waar de schrijver nu eigenlijk heen wil. Dus lees je verder:

Slaan we Van Dale erop na, in mijn geval een door vererving verkregen, in afleveringen verschenen, exemplaar van de editie van 1947, dan zien we, dat een roman van oorsprong een verhaal in verzen was, in het Romaans, de volkstaal van Frankrijk, tijdens de middeleeuwen.

Deelder memoreert vervolgens de ridderromans,

waarbij we onderscheid kunnen maken tussen Frankische, Keltische en Oosterse romans (b.v. “Karel ende Elegast”, “Perceval” en “Hoe m’n opoe tandjes kreeg”)’ en beschrijft tenslotte de moderne roman ‘in de zin van een in prozastijl geschreven, verdicht, verhaal, waarin de protagonist (dat is de held van een roman) tot vervelens toe met een paal in z’n broek loopt, maar hem op cruciale momenten met geen tien paarden omhoog kan krijgen […].

Alles bij elkaar vormen deze alinea’s een geestig begin van Gemengde gevoelens, maar ze hebben mij er niet van kunnen overtuigen dat ik mij tijdens het lezen inderdaad in een roman bevond, hoe nadrukkelijk Deelder daarop ook wees. Op bladzijde 39 staat:

Hatsekiedee! Hoofdstuk I zeven! Wat gaat dat hard, zon roman! Want dit is een roman, voor zover u ’t nog niet doorhad. Een verzameling al dan niet verzonnen gebeurtenissen en personen, die onderling verband houden. Noodverband, dienstverband, gipsverband of kort verband vrijwilliger, maakt niet uit, zolang het maar ergens op slaat. Althans, dat helpt.

Inderdaad, dat helpt. Maar Gemengde gevoelens maakt gaandeweg de indruk door geen enkel verband bijeengehouden te worden. Er is sprake van een verzameling al dan niet verzonnen gebeurtenissen, maar een onderling verband? Een roman? Het wordt hoe langer hoe duidelijker dat Deelder de spot drijft met de roman. Op bladzijde 69:

Voor hen die later hebben ingeschakeld: dit is een roman. […] Hoofdstuk dertien om precies te zijn, typisch tijd voor een nieuwe betekenislaag…

Volgt een mop die Deelder ook in zijn theatershow vertelde. Op bladzijde 82:

‘Een roman is een ernstige zaak.’
‘Ik dacht dat die al lang dood was.’
‘Wie?’
‘De roman!’
‘Nou je ’t zegt, ik vond het hier al een beetje eigenaardig ruiken.’

Met andere woorden: Jules Deelder heeft de roman doodverklaard en vermaakt zich nog een beetje met het lijk. Het boek heeft kwaliteiten, is bij wijlen geestig, maar hangt toch ook als los zand aan elkaar, en bovendien biedt het de Deeldervorsers weinig verrassingen, want de schrijver heeft opmerkelijk veel tekst uit de theatershow Deelder spreekt in de ‘roman’ verwerkt. Beproefde stijlmiddelen werden weer van stal gehaald: de archaïsmen, de overdrijvingen, de opsommingen, de dialogen.

Ook de meeste onderwerpen kennen we al: jazz, de jaren vijftig, Hitler, Rotterdam. In die zin stelt Gemengde gevoelens teleur.

Frank van Dijl

J. A. Deelder – Gemengde gevoelens. De Bezige Bij.

Deze recensie stond op 15 november 1986 in Het Vrije Volk.