Mensen met goede intenties

Een joodse mythe, waarin God de mens met een milde blik beschouwt, is het vertrekpunt voor de vijfde roman van Richard Osinga: Wie de rechtvaardigen zoekt. De term roman moet hierbij ruim worden opgevat, want het boek is een bundeling van 36 door het thema terloops met elkaar verbonden korte verhalen en een epiloog.

Volgens de genoemde mythe laat God de wereld zoals wij die kennen niet in de steek, omdat er 36 ‘rechtvaardigen’ leven, die zonder het zelf te weten hun goede werk doen en daarmee het voortbestaan van de aarde wettigen. Mensen met goede intenties, mogen niet gestraft worden, zou je kunnen zeggen.

Osinga, oud-diplomaat en tech-ondernemer, gebruikt de traditionele vertelling, waaraan ook gerefereerd wordt in een voor in het boek opgenomen gedicht van Jorge Luis Borges en de beroemde, uit de jaren vijftig stammende, roman van André Schwarz-Barth, om in te zoomen op levens van gewone mensen. Ze proberen er elk op hun eigen manier iets goeds van te maken. Uit hun gedragingen en uitspraken kunnen we zo het vermoeden krijgen met een van de rechtvaardigen van doen te hebben.

Als oud-diplomaat en in het buitenland werkend ondernemer, is Osinga zeer internationaal georiënteerd, wat zichtbaar wordt in zijn literaire werk, dat nu eens niet, zoals zo vaak gebeurt, beperkt blijft tot de westerse blik. De verhalen kunnen zich overal afspelen, dus even gemakkelijk in Afrika of Zuid-Amerika als in het verre of nabije Oosten. De westerlingen ontbreken niet, maar Osinga laat ze terecht niet voordringen.

Een oude Argentijn danst de tango in Bangkok, een ooit prachtige vrouw op Sumatra verandert in een wreekster, en een Schot met Indiaanse wortels vindt een nieuw leven in Japan. Osinga hoeft zich, zijn boek draait immers om niets minder dan het leven van de mens op aarde, ook niet te beperken in de tijd waarin zijn personages leven. De Schot in Japan leeft bijvoorbeeld in de periode dat slechts de Nederlanders enigszins toegang hadden tot het nog sterk in zichzelf gekeerde Japan. Hij maakt er kennis met het verschijnsel van de kintsukuroi:

Tot zijn verbazing ziet MacDonald dat zijn theekop dezelfde is als die welke hij gisteren gebroken heeft. De breuklijnen zijn duidelijk zichtbaar, het lijkt of ze de kop met gouden lijm hebben geplakt. (…) ‘Deze theekop is gevallen,’ zegt Moriyama, ‘gebroken en nu, zoals u zegt, weer heel. (…) Wat ongebroken is, is zonder ziel. Wat foutloos is, mist karakter. De gouden lijnen van deze theekop vertellen mij het verhaal van uw bezoek, uw charmante onhandigheid.’

Wie de rechtvaardigen zoekt, opgezet in ‘omgekeerde volgorde’, met de epiloog aan het begin en hoofdstuk 1 als slotstuk, is ambitieus en, zoals opgemerkt, ook kosmopolitisch opgezet. Het werk wemelt daardoor van de exotische namen en geografische aanduidingen. Dat vergt veel van lezers, misschien wel wat te veel, hoe verfijnd en erudiet Osinga’s literaire stijl ook is. Ieder verhaal vraagt immers opnieuw om een blanco instelling ten opzichte van personages, tijd en locatie. Tel daarbij op de veelheid aan onvertaalde uitroepen, uitheemse termen en Osinga’s vaak wat archaïsche woordkeus (‘waarlijk’, ‘kwelen’, ‘sujet’) en je kunt je voorstellen dat dit boek slechts besteed is aan lezers die doorzetten.

Toch is er veel voor te zeggen om dat te doen, want dit ingenieuze raderwerk leidt subtiel naar de in deze tijd hoogst actuele boodschap dat we het als mensen met elkaar moeten zien te doen. Een impliciet pleidooi alzo voor redelijkheid en een open houding, dat bovendien aangeeft dat onderlinge verschillen, mysteries en ook imperfectie juist gekoesterd moeten worden. Misschien dat je het ontbreken van de hoofdstukken 22 en 33 en het dubbel voorkomen van hoofdstuk 32 ook zo mag duiden.

André Keikes

Richard Osinga – Wie de rechtvaardigen zoekt. Wereldbibliotheek, Amsterdam, 288 blz. € 24,99.