Tweelingbroers op de vlucht

Tegen het einde van de achttiende eeuw wordt Marianne uit Den Bosch getroffen door het noodlot. Haar Zwitserse echtgenoot overlijdt jong en laat haar achter met een ziekelijk zoontje. Ze woont samen met haar vader, een horlogemaker, en een oude meid. Dan ontmoet ze de mysterieuze Jan die haar er al snel van overtuigt dat het een goed idee is om met haar te trouwen. Hij werpt zich op als stiefvader voor haar zieke kind en wint al snel haar hart. Voor ze het weet flanst deze anders zo deugdzame vrouw uit een respectabele familie brieven in elkaar waaruit blijkt dat ze Jan al jaren kent, zodat het niet al te raar wordt gevonden dat ze al zo snel na de dood van haar man hertrouwt.

Al snel blijkt dat er iets niet pluis is, want vanuit het niets verschijnt Jans tweelingbroer ten tonele. Deze Frans wil een duister verleden achter zich laten en een nieuw leven beginnen als zeepfabrikant, terwijl hij op de huid wordt gezeten door een vrouw die nog een rekening met hem heeft te vereffenen. Ook gedragen de beide broers zich een stuk lomper dan de keurige Marianne is gewend. Er gebeuren meer vreemde dingen. Waarom omringt haar kersverse echtgenoot zich met zulke schimmige figuren en spreekt hij in een jargon dat zij niet begrijpt? Waarom verschijnt er ineens een vrouw aan de deur die beweert zwanger te zijn van haar man? En – nog het meest alarmerend van alles – waarom wordt er almaar gefluisterd dat Jan al getrouwd is met een andere vrouw en dus bigamie heeft gepleegd?

Steffie van den Oord baseerde deze roman op de geschiedenis van de uit het tegenwoordige België afkomstige tweelingbroers Frans en Jan Bosbeeck, die jarenlang voor verderf en soms ook voor dood zorgden met een serie overvallen. Het levert een spannende roman op waarin Van den Oord op een knappe manier het verhaal vanuit meerdere perspectieven belicht. Soms past ze kunstgrepen toe om de lezer van informatie te voorzien. In één van de grappigste scènes vertelt het volkse personage Rebecca, dochter van een bendehoofd, in een koets op weg naar Maastricht ongevraagd aan een medepassagier zowat haar hele levensverhaal. Zo’n infodump zou normaal gesproken niet werken, maar iedereen heeft weleens meegemaakt dat een wildvreemde ongevraagd een heel verhaal ophangt en Van den Oord zet de volstrekt zwijgzame toehoorder zo komisch neer dat het verrassend goed uitpakt:

De oude vrouw, die nog altijd niets had gezegd, mankeerde ongetwijfeld iets aan haar stembanden. Ze knikte alleen maar wat onder het dekentje, en nog met slaperige ogen ook, zag Rebecca. Nu kon ze alles wel vertellen.

Het boek kent meer (tragi)komische momenten. Zouden losbandige mannen anno nu er ooit bij stilstaan dat ze in vroegere tijden zonder adequate anticonceptie zouden worden achtervolgd door allemaal boze zwangere vrouwen? Hoewel de broers veel narigheid uithalen, zorgt Van den Oord er toch voor dat de lezer sympathie voor hen kan opbrengen. Zo schaamt met name Jan zich voor zijn armoedige afkomst en wordt er een meid in bescherming genomen als ze tijdens een overval door een compagnon wordt verkracht. Van den Oord is echter het meest in haar element in een pracht van een sterfscène, waarover ik hier niet al te zeer zal uitweiden maar die me naar de strot greep.

De gebroeders B. ontwikkelt zich naarmate het verhaal vordert steeds meer van een historische roman tot een pretentieloze avonturenroman. Daar is niets mis mee, al volgen de ontwikkelingen zich dan ineens wat te snel op en wordt er een enkele keer een onnodig zijpad ingeslagen. Uiteindelijk maakt dat echter weinig uit. Dit is het soort boek dat je tegen het einde toch al langzamer gaat lezen omdat je het jammer vindt dat je het bijna uit hebt.

Lucas Zandberg

Steffie van den Oord – De gebroeders B. Querido, Amsterdam. 392 blz. € 20,99.