Lucky Luke op een fiets is tenminste iets

Zoals zoveel stripseries heeft ook Lucky Luke een nevenreeks waarin tekenaars eenmalig wordt gevraagd de honneurs waar te nemen en een album te maken rond de stoere cowboy. Matthieu Bonhomme beet in 2016 het spits af met De moordenaar van Lucky Luke, een geweldig album dat de reeks meteen een vliegende start bezorgde.
Daarna volgde de totale zeperd van Guillaume Bouzard, die twee jaar geleden een broddelwerk afleverde met Jolly Jumper antwoordt niet meer. Nu is het de beurt aan Mawil, de Duitse stripmaker met een vriendelijk, herkenbaar oeuvre, van wie een jaar geleden het fraaie Oost-Duitse getuigenisverhaal Kinderland verscheen in het Nederlands.

In Mawils verhaal komt Lucky Luke in aanraking met een ene Albert Overman, de uitvinder van een slimme fiets. Waar men eerst op een hoge bi rondreed, van die klassiekers met een groot voorwiel, heeft deze Overman een veel sneller en wendbaarder fietsje uitgedokterd. Zijn tegenstanders, die van de klassieke fietsen, willen de nieuwe fiets stelen en daar komt Lucky Luke om de hoek: hij komt tussen beiden en raakt zo ongewild betrokken bij de toestand. Tot zover een vrij klassiek gegeven.

De fiets moet naar San Francisco voor een wedstrijd en Lucky Luke besluit er naartoe te fietsen: alleen zo is hij er zeker van dat er niets met het karretje gebeurt. IJdele hoop natuurlijk want onderweg is er van alles aan de hand. Mawil stopt er genoeg slapstick in en een aantal subtiele verwijzingen naar het rijke oeuvre van Morris.

Bijzonder is dat in alle bewerkingen die er tot op heden verschenen Jolly Jumper altijd een sterke rol krijgt toebedeeld, waar je misschien eerder de Daltons zou verwachten: die komen in Mawils bewerking helemaal niet voor. En zo zijn er meer opvallende zaken. De Lucky Luke van Morris, met name de oude Dupuis-reeks, blinkt uit in sequenties die zo uit een tekenfilm lijken te komen: schietpartijen die worden uitgesmeerd over twee pagina’s en waarin subtiel iedere seconde wordt uitgebeeld. Dat soort scènes ontbreken in alle bewerkingen. De steeds terugkerende grap van de schaduw van Lucky Luke blijkt onvermoeibaar. Ook Mawil heeft een leuke aanhaker op het achterplat van het album: Lucky Luke pompt de band op terwijl de schaduw vertwijfeld naar een lekke band kijkt.

In Het stalen ros vindt Jolly Jumper het maar niks dat zijn comfortabele rug wordt ingeruild voor een smal leren zadeltje. Net als in Bouzards Jolly Jumper antwoordt niet meer is Jolly hier een sikkeneurige en gekwelde viervoeter die zijn ongenoegen niet onder stoelen en banken steekt.

Er zit een geestige paradox in dit album: Mawils Lucky Luke lijkt helemaal niet. Ook Jolly Jumper is onherkenbaar, het is heel goed mogelijk dat Mawil voor het eerst paarden tekent. Mawils boeven zijn eerder lieden uit de Engelse achterbuurten uit de tijd van Sherlock Holmes dan de outlaws van de prairie. Het nachtpaars en het lichte groen van overdag heeft niets met het wilde westen van doen.

Maar Mawil schuift al deze zaken met gemak terzijde door de lezer een moordend tempo op te leggen: die suist met Lucky Luke over de prairie, in de hoogste versnelling – ook al ontbreekt die nog in het vooruitstrevende fietsontwerp van Overman. Het slotstuk is er eentje van de buitencategorie: Mawil tekent de fietswedstrijd als een waanzinnig spektakel, die op een haarlengte wordt beslist.

Het verhaal wordt er niet meteen sterker van, maar ach: wie op iedere pagina een paar grapjes, actiemomentjes en frivoliteitjes aantreft, mag niet klagen. Lezers die per se een echte Lucky Luke willen lezen, zullen zich toch eerder vermaken met de basisreeks, die veel meer leunt op het onovertroffen werk van Morris. Het stalen ros is grappig, maar staat toch iets te ver af van het origineel.

Stefan Nieuwenhuis

Lucky Luke door… Mawil – Het stalen ros. Lucky Comics. 64 blz. € 8,20.